Een cumulatieve schenking van tegenwoordige en toekomstige goederen is een vorm van contractuele erfstelling (tussen echtgenoten) waarbij de begiftigde echtgenoot, bij het overlijden van de echtgenoot-schenker, de keuze krijgt tussen de goederen die de schenker nalaat op de dag van zijn overlijden en de goederen die hij bezat op de dag van de schenking (art. 1084, 1085 en 1093 BW). Deze kan enkel gedaan worden in een huwelijkscontract, mits aan dit contract een staat gehecht wordt van de op datum van de schenking bestaande schulden en lasten van de schenker.

Kiest de begiftigde, na het overlijden van de schenker, voor de goederen die de schenker nalaat, dan gaat het om een contractuele erfstelling die onder de toepassing van de erfbelasting valt (art. 2.7.1.0.2 VCF).

Kiest de begiftigde, na het overlijden van de schenker, voor de goederen die de schenker bezat ten dage van de schenking, dan krijgt de schenking, door de vervulling van de potestatieve opschortende voorwaarde (waarvan de vervulling weliswaar in de macht ligt van de schuldenaar ligt, maar ook afhangt van externe factoren) automatisch uitwerking. (vgl. Cass. 14 oktober 2021, F.20.0081.N)

Heeft deze schenking betrekking op roerende goederen, dan zijn de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF en 2.8.4.1.1, §2, 2de lid van toepassing. De schenking is onderworpen aan erfbelasting en niet aan schenkbelasting.