Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 16119 - Herziening van een heffing in de schenkbelasting ten gevolge van een heffing in de erfbelasting Vlaamse Belastingdienst

SP 16119 - Herziening van een heffing in de schenkbelasting ten gevolge van een heffing in de erfbelasting

Administratief standpunt
Nummer
16119
Datum beslissing
7 september 2020
Publicatiedatum
28 september 2020

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.6. VCF
  • art. 2.8.3.0.1. VCF

Huidig standpunt

Artikel 2.8.3.0.1, §3 bepaalt dat een secundaire schenking van een som, rente of pensioen mag worden afgetrokken van de belastbare grondslag van de hoofdbegiftigde.

Deze aftrek mag echter pas gebeuren als de secundaire schenking actueel is. In het geval van een schenking onder niet vervulde opschortende voorwaarde, gebeurt de heffing lastens de hoofdbegiftigde dus in een eerste fase zonder aftrek.

Als de secundaire schenking actueel wordt – en de secundaire schenking dus zelf wordt belast – moet ook de heffing op de hoofdschenking worden herzien.

Dergelijke secundaire schenking is vaak belastbaar met erfbelasting en niet met de schenkbelasting (bij toepassing van artt. 2.7.1.0.3, 3° of 2.7.1.0.6).

Voorbeeld

S schenkt een effectenportefeuille ter waarde van € 200.000 aan zijn neef A, op last voor A bij het vooroverlijden van S een geldsom van € 100.000 te geven aan zijn andere neef B.

Heffing schenkbelasting: A 200.000 x 7% = 14.000

Bij overlijden van S, en gesteld dat B nog in leven is, kunnen zich twee hypotheses voordoen:

  • B heeft de secundaire schenking aanvaard uiterlijk vóór het overlijden van S → de schenking valt onder de toepassing van art. 2.7.1.0.3, 3°
  • B heeft de secundaire schenking niet aanvaard uiterlijk voor het overlijden van S → de verkrijging valt onder de toepassing van art. 2.7.1.0.6

In beide gevallen zal erfbelasting worden geheven in hoofde van B, tegen het tarief “anderen”. De schenkbelasting in hoofde van A moet worden herzien:

A 100.000 x 7% = 7.000, dus ontheffing 7.000

De door B verschuldigde erfbelasting dient door B (de secundaire begiftigde) eerst volledig te worden voldaan. Hierna kan A een verzoek tot ontheffing indienen voor de te veel betaalde schenkbelasting.

Historische versies

Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt:

Standpunt nr. 16119 dd. 05.12.2016, publicatie op 03.01.2017