Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 16067 - Spaarrekening met “derdenbeding” geopend door de erflater Vlaamse Belastingdienst

SP 16067 - Spaarrekening met “derdenbeding” geopend door de erflater

Administratief standpunt
Nummer
16067
Datum beslissing
25 september 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023

Heffing

  • Erfbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.6. VCF
  • art. 2.7.3.2.1. VCF

Standpunt

Een spaarrekening met “derdenbeding” is een spaarrekening die bijvoorbeeld door een (groot)ouder, peter, meter, … wordt geopend bij een financiële instelling met als doel er op te sparen voor hun (klein)kind, petekind, …

Daarvoor worden formules aangeboden waarbij:

  • de rekening wordt geopend op naam van de spaarder(s), die tot nader order de volledige controle over de rekening behouden;
  • er een vervaldag wordt afgesproken (bv. de 21ste verjaardag van de begunstigde) waarop de begunstigde zelf titularis wordt van de rekening en vrij over de spaartegoeden kan beschikken.

Afhankelijk van de gehanteerde formule kunnen er verschillende situaties ontstaan bij het overlijden van de titularis van de spaarrekening vóóraleer de vervaldag verschenen is, bijvoorbeeld:

  • de rekening wordt automatisch overgezet op naam van de begunstigde doch wordt geblokkeerd tot op de afgesproken vervaldag;
  • De rekening wordt niet overgezet op naam van de begunstigde maar blijft op naam van de erflater tot de afgesproken vervaldag
  • Enz.

Bij dergelijke spaarrekeningen met ‘derdenbeding’ is art. 2.7.1.0.6, §1, 3de lid VCF van toepassing. De erfbelasting wordt pas geheven in hoofde van de begunstigde op het ogenblik dat het saldo van de rekening met derdenbeding uitgekeerd wordt aan de begunstigde van het derdenbeding en hij er dus daadwerkelijk kan over beschikken. Gaat het om uitkeringen die periodiek betaald worden, dan wordt de erfbelasting geheven op het ogenblik van de eerste uitkering, waarbij de belastbare grondslag bepaald wordt conform art. 2.7.3.2.3 VCF.

Zijn er twee titularissen van een spaarrekening met ‘derdenbeding’ (bv. oma en opa) dan geldt voorgaande werkwijze. Wanneer er afhalingen gebeuren tussen het overlijden van de eerste en tweede titularis worden deze als afkoop aanzien en belast in hoofde van de persoon die tot afkoop overgaat (desgevallend voor de helft in toepassing van artikel 2.7.3.2.8, §1 VCF).

Het is aanbevolen bij het overlijden de rekening aan te geven in de aangifte van nalatenschap als actief, maar met de toelichting dat de tegoeden nog niet tot uitkering komen (om te vermijden dat de tegoeden ten onrechte onmiddellijk zouden belast worden). Op het ogenblik van de uitkering moet een nieuwe aangifte worden ingediend (in toepassing van art. 3.3.1.0.6, eerste lid, 6° VCF).

Indien bij het overlijden van de spaarder-erflater de vervaldag reeds verschenen is (bv. de leeftijd van 21 jaar werd bereikt) en dit binnen de 3 jaar vóór het overlijden van de erflater, valt de door de begunstigde verkregen som onder de toepassing van art. 2.7.1.0.6, §1, 2de lid VCF.

Dit standpunt geldt voor overlijdens vanaf 01/01/2017.

Historische versies

Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt:

Standpunt nr. 16067 dd. 27.06.2016, publicatie op 26.07.2016