Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 15111 - Vrijstelling verkeersbelasting – Handicap Vlaamse Belastingdienst

SP 15111 - Vrijstelling verkeersbelasting – Handicap

Administratief standpunt
Nummer
15111
Datum beslissing
10 augustus 2015
Publicatiedatum
3 september 2015

Heffing

  • Jaarlijkse verkeersbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.2.6.0.1. VCF

Standpunt

Artikel 2.2.6.0.1, §1, 4 VCF bepaalt:

Met uitzondering van de motorvoertuigen en van de samengestelde voertuigen gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg met een maximaal toegelaten massa van minstens twaalf ton, wordt er een vrijstelling van de belasting verleend voor:

4° de personenauto’s die als persoonlijk vervoermiddel worden gebruikt door grootoorlogsinvaliden of door personen met een handicap;

De vrijstelling, vermeld in het eerste lid, 4°, is beperkt tot één personenauto per begunstigde en is afhankelijk van de voorlegging aan het bevoegde personeelslid van :

1° een getuigschrift, uitgereikt door de overheid die het invaliditeitspensioen heeft toegekend, met de vermelding dat de betrokkene de hoedanigheid van grootoorlogsinvalide heeft en een invaliditeitspensioen van ten minste 60 % geniet;

2° een invaliditeitsattest, uitgereikt door de FOD Sociale Zekerheid, met de vermelding dat de betrokkene recht heeft op vrijstelling van de verkeersbelasting, of dat hij is getroffen door volledige blindheid of volledige verlamming van de bovenste ledematen, of dat die ledematen geamputeerd zijn, of dat hij is aangetast door een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en ten minste 50 % bedraagt.

De vrijstelling verkeersbelasting voor personen met een handicap blijft behouden wanneer de persoon met een handicap zijn voertuig deelt met een of meer andere personen die ook een handicap hebben die in aanmerking komt voor de vrijstelling voorzien in artikel 2.2.6.0.1, §1, 4° VCF.

De hoofdgebruiker van het voertuig vraagt de vrijstelling verkeersbelasting aan. Indien deze persoon het voertuig wenst te delen met andere gehandicapte personen, dan zullen deze andere personen steeds een bewijs van hun handicap (getuigschrift overlevingspensioen of invaliditeitsattest van FOD Sociale Zekerheid met de nodige vermeldingen) bij zich aan boord van het voertuig moeten hebben waaruit blijkt dat ze voldoen aan de voorwaarden om zelf de vrijstelling te genieten.

Misbruik door enige gebruiker heeft in hoofde van de hoofdgebruiker een verval van de vrijstelling verkeersbelasting en een administratieve geldboete tot gevolg.