Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 21021 - Vrijstelling verkooprecht Vlaamse Belastingdienst

SP 21021 - Vrijstelling verkooprecht

Voorafgaande beslissing
Nummer
21021
Datum beslissing
15 maart 2021
Publicatiedatum
26 april 2021

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.6.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de voorgenomen verkoop tussen hierna vermelde partijen onder punt 3.2 en punt 3.3 wordt vrijgesteld van het verkooprecht in toepassing van artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2°, VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […].

3. De betrokken partijen zijn:

3.1. De vereniging zonder winstoogmerk VZW X met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] RPR […].

Opgericht ingevolge akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1923, bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van xx.juni daarna onder nummer […].

3.2. De vereniging zonder winstoogmerk VZW Y, afgekort […], met zetel te […], en met ondernemingsnummer […] RPR […].

Opgericht bij onderhandse akte te […] op xx.xx.1992, bekendgemaakt in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van xx.februari daarna onder nummer […].

3.3. De KF Z met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] RPR […].

4. De betrokken onroerende goederen zijn:

4.1. GEMEENTE […] - tweede afdeling - […] tweede afdeling:

Een schoolgebouw, op en met grond, ter plaatse gekend […], kadastraal gekend

sectie D, nummer […], groot volgens kadaster tien are tweeënzestig centiare (10a 62ca).

4.2. GEMEENTE […] - tweede afdeling - […] tweede afdeling:

Een schoolgebouw, op en met grond, ter plaatse gekend […], kadastraal gekend sectie D, nummer […], groot volgens kadaster vijfentwintig are zeventig centiare (25a 70ca).

4.3. GEMEENTE […] - tweede afdeling - […] tweede afdeling:

Een school, op en met grond, ter plaatse gekend […], kadastraal gekend sectie […], groot volgens kadaster twee are twaalf centiare (2a 12ca).

4.4. GEMEENTE […] tweede afdeling - […] tweede afdeling:

Een parochiezaal, op en met grond, ter plaatse gekend […], kadastraal gekend sectie D, nummer […], groot volgens kadaster zeventien are vijfendertig centiare (17a35ca),

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. In een eerste fase zal VZW X voormelde goederen schenken aan de VZW Y. Aangezien het gaat om een schenking tussen vzw's is hier een schenkingsrecht op van toepassing van honderd euro (€ 100,00) ingevolge artikel 2.8.4.1.1, §3 , tweede lid, VCF, juncto artikel 2.8.4.1.1, §3, eerste lid, 10°, VCF. VZW X zal zichzelf een recht van erfpacht voorbehouden voor een termijn van 50 jaar voor wat betreft voormeld goed sub 4.4.

6. In een tweede fase wordt er overgegaan tot een verkoop van de goederen vermeld onder punt 4.1, 4.2 en 4.3, alsook van de tréfonds van goed vermeld onder punt 4.4, belast met een erfpachtrecht ten voordele van VZW X voor een termijn van 50 jaar aan de KF Z.

In dezelfde akte zal een erfpacht op de verkochte gronden en schoolgebouwen (de goederen vermeld onder punt 4.1, 4.2 en 4.3) ten voordele van VZW Y worden voorzien, voor een periode van vijftig (50) jaar. VZW Y zal vervolgens overgaan tot verbouwing en nieuwbouw van schoolgebouwen op de in erfpacht gegeven goederen.

7. Wat betreft de verkoop in fase twee, zal normaal een registratiebelasting worden geheven van 10% op de prijs.

Ingevolge artikel 2.9.6.0.2, lid 1, 2" VCF wordt een akte echter vrijgesteld van het verkooprecht indien het gaat om "akten in der minne die betrekking hebben op onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs, verleden op naam van of ten voordele van de inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, alsook op naam van of ten voordele van verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voormelde inrichtende machten wordt verstrekt".

De goederen die door KF Z worden aangekocht, worden bij dezelfde akte onmiddellijk in erfpacht gegeven aan VZW Y met het oog deze te gebruiken voor onderwijs. In de praktijk zal VZW Y overgaan tot verbouwing en nieuwbouw van schoolgebouwen op de in erfpacht gegeven goederen. Het betreft bijgevolg goederen die 'uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs'.

8. Kan de verkoop tussen VZW Y en KF Z worden aanzien als zijnde een verkoop met betrekking tot onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs (goederen onder punt 4.1, 4.2 en 4.3) zoals bedoeld in artikel 2.9.6.0.2, lid 1, 2°, VCF, aangezien de verkoop en het verleende erfpachtrecht worden afgesloten met de uiteindelijke bedoeling de bestaande gebouwen en eventueel te bouwen constructies aan te wenden voor onderwijsdoeleinden, en bijgevolg op die wijze aanleiding kan geven tot kosteloze registratie?

Op de verkoop van het goed onder punt 4.4. is het normale verkooprecht van 10% van toepassing.

9. Op xx.xx.2016 werd reeds een ruling afgeleverd m.b.t. een deel van de vermelde goederen (VB 16056). In deze ruling werd toestemming gegeven voor kosteloze registratie.

III. Motivering van de aanvraag

10. Wat betreft de verkoop in fase twee zal normaal een registratiebelasting worden geheven van 10%.

Ingevolge artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2° VCF wordt een akte echter vrijgesteld van het verkooprecht indien het gaat om “akten in der minne die betrekking hebben op onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs, verleden op naam van of ten voordele van de inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, alsook op naam van of ten voordele van verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voormelde inrichtende machten wordt verstrekt”.

De goederen vermeld onder punt 4.1, 4.2 en 4.3 die door de partij vermeld onder punt 3.3. worden aangekocht, worden bij dezelfde akte onmiddellijk in erfpacht gegeven aan de partij vermeld onder punt 3.2 om deze te gebruiken voor onderwijs. In de praktijk zal de partij vermeld onder punt 3.2. overgaan tot verbouwing en nieuwbouw van schoolgebouwen op de in erfpacht gegeven goederen. Het betreft bijgevolg goederen die “uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs”.

11. In antwoord op de vragen van het besluitvormingsorgaan (“Waarom wordt er eerst geschonken en dan verkocht? Waarom verkoopt VZW X niet rechtstreeks aan KF Z?”) antwoordde de aanvragen op 1 maart 2021 het volgende:

“De bedoeling van de transacties is om financiële middelen in VZW Y te verkrijgen om de renovatie van de schoolgebouwen te bekostigen.

KF Z beschikt ingevolge verkoop van eigendommen over een groot bedrag aan liquide middelen. Er is een algemeen akkoord tussen alle betrokken partijen om deze middelen bij VZW Y te krijgen.

KF Z is echter niet gemachtigd om rechtstreeks gelden te schenken aan VZW Y. VZW X is bereid om onroerende goederen te schenken aan VZW Y. Door deze schenking zal VZW Y eigenaar worden van de onroerende goederen. Vervolgens zal VZW Y de onroerende goederen verkopen aan KF Z. VZW Y zal zich het erfpacht voorbehouden zodat zij met de nieuwe financiële middelen de gebouwen kan renoveren en er haar onderwijsactiviteiten kan verderzetten”.

IV. Beslissing

12. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

Artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2° VCF stelt:

“Er wordt een vrijstelling van het verkooprecht verleend voor :

2° de akten in der minne die betrekking hebben op onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs, verleden op naam van of ten voordele van de inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, alsook op naam van of ten voordele van verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voormelde inrichtende machten wordt verstrekt;”

De aankoop van de goederen vermeld onder punt 4.1, 4.2 en 4.3. door de partij vermeld onder punt 3.3. kan gebeuren onder de vrijstelling van artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2°, VCF.

Op de aankoop van het goed vermeld onder punt 4.4. zal het verkooprecht (10%) worden geheven.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.