Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 17029 - Schenking van een familiale onderneming met fideïcommis de residuo – Toepassing van de vrijstelling op de restschenking? Vlaamse Belastingdienst

SP 17029 - Schenking van een familiale onderneming met fideïcommis de residuo – Toepassing van de vrijstelling op de restschenking?

Administratief standpunt
Nummer
17029
Datum beslissing
15 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.6.0.3. VCF

Standpunt

Voor de toepassing van de vrijstelling is o.m. vereist dat de familiale onderneming door de schenker of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd.

Een schenking met fideïcommis de residuo wordt ontleed als:

  • een actuele schenking door de schenker aan een bezwaarde;
  • een restschenking door de schenker aan de verwachter, onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de bezwaarde en het overleven van de verwachter.

De omstandigheid dat de actuele schenking kwalificeert voor de vrijstelling in de schenkbelasting voor de schenking van activa die verbonden zijn aan een familiale onderneming, betekent niet noodzakelijk dat de restschenking eveneens voor de vrijstelling zal kwalificeren.

Immers, overeenkomstig nummer 7 van de ministeriële omzendbrief 2015/2 betreffende de overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen, moet, in het geval van een schenking onder opschortende voorwaarde, de beoordeling van het voldaan zijn aan de vereisten voor de vrijstelling gebeuren op het ogenblik van de vervulling van de opschortende voorwaarde.

Vermits er in veel gevallen op dat ogenblik niet meer zal voldaan zijn aan de vereiste van persoonlijke exploitatie, door de schenker of zijn partner, al dan niet samen met anderen, zal de restschenking in dat geval niet kwalificeren voor de vrijstelling.

Dezelfde redenering geldt voor de schenking van aandelen van een familiale vennootschap. Daar is immers vereist dat de aandelen voor een bepaald minimumpercentage toebehoren aan de schenker en zijn familie. Voor de restschenking zal deze vereiste eveneens worden beoordeeld op het ogenblik van de vervulling van de opschortende voorwaarde.