Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 17021 - Meeneembaarheid - Splitsing van het voorwerp van de aankoop Vlaamse Belastingdienst

SP 17021 - Meeneembaarheid - Splitsing van het voorwerp van de aankoop

Administratief standpunt
Nummer
17021
Datum beslissing
18 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.1.0.5. VCF
  • art. 3.6.0.0.6. VCF

Huidig standpunt

Vlabel volgt het federaal standpunt zoals verwoord in RJ R 61³ - VL/01-01, dat het volgende stelt:

Nummer R 613 -VL/01-01

01. - In aanmerking komende rechten. Splitsing van het voorwerp van de aankoop.

a) Volgens de tekst van het decreet van 1 februari 2002 zijn alleen de rechten verrekenbaar die verschuldigd waren op de vroegere aankoop van de woning die de koper voorheen tot hoofdverblijfplaats heeft gediend of van de bouwgrond waarop de woning is opgericht (A1).

Wanneer deze aankoop (A1) meer omvatte dan een woning of een bouwgrond (vb. aankoop van een woning met tien garages, aankoop van een hoeve met enkele ha weide, ...), dient in principe, ten einde de meeneembare rechten te kunnen bepalen, bij de nieuwe aankoop (A2) de heffingsgrondslag van de vroegere aankoop (A1) te worden gesplitst in enerzijds het gedeelte dat betrekking heeft op de woning/bouwgrond (met normale aanhorigheden) en anderzijds het gedeelte dat betrekking heeft op de rest.

Om pragmatische redenen is dergelijke splitsing echter niet haalbaar. Rekening houdend met het feit dat de meeneembare rechten begrensd zijn en nooit meer kunnen bedragen dan 12.500 euro, is een splitsing niet nodig zodra minstens een gedeelte van de vroegere aankoop (A1) voor volwaardige bewoning als hoofdverblijfplaats in aanmerking komt.

(Besl. 19 maart 2002 en 10 oktober 2002, E.E./98.858)

b) Wanneer de koper bij de nieuwe aankoop van een hoofdverblijfplaats (A2) voorheen betaalde registratierechten wenst mee te nemen en het voorwerp van de nieuwe aankoop ruimer is dan een, door het decreet voorgeschreven, tot bewoning aangewend of bestemd onroerend goed, moet in principe de prijs van de nieuwe aankoop gesplitst worden in, enerzijds, het deel van de prijs dat betrekking heeft op de woning/bouwgrond en, anderzijds, het deel dat betrekking heeft op de rest.

Om pragmatische redenen is dergelijke splitsing echter niet haalbaar. Rekening houdend met het feit dat de meeneembare rechten begrensd zijn en nooit meer kunnen bedragen dan 12.500 euro, is een splitsing niet nodig zodra minstens een gedeelte van de nieuwe aankoop (A2) voor volwaardige bewoning als hoofdverblijfplaats in aanmerking komt.

(Besl. 3 mei 2002 en 10 oktober 2002, E.E./98.918)

----------

JULI 2003 - 379/3

Opmerking: Indien er een opsplitsing dient te gebeuren voor de toepassing van het verlaagd tarief, zal dezelfde opsplitsing wel in aanmerking worden genomen voor de toepassing van de meeneembaarheid. Er zal dus enkel van de meeneembaarheid kunnen worden genoten op het deel van de aankoop dat betrekking heeft op de woning.

Historische versies

Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt:

Standpunt nr. 17021 dd. 03.04.2017, publicatie op 05.05.2017