Voor uitkeringen van levensverzekeringen ontvangen bij het overlijden van de erflater die onder de toepassing van art. 2.7.1.0.6 VCF vallen gelden, wat de waardering van de belastbare grondslag betreft, de algemene regels van de art. 2.7.3.3.1 en 2.7.3.3.2, hetgeen betekent dat men zich voor de waardering moet plaatsen op de dag van het overlijden.

Het feit dat de nadien aan de begunstigde uitgekeerde som hoger of lager is dan de waardering op datum van het overlijden, mag geen invloed hebben op de heffing van de erfbelasting. Dit zou indruisen tegen een gelijke fiscale behandeling van de belastingplichtigen.

Het federale standpunt, zoals verwoord in RJ S 8/28-01 wordt dus niet gevolgd.

Voor de toepassing van art. 2.7.1.0.6, § 1, 3^e lid VCF geldt voor de waardering evenwel artikel 2.7.3.3.7 VCF. Dit betekent dat men zich moet plaatsen op de dag van de effectieve uitkering of afkoop.