Gedaan met laden. U bevindt zich op: SP 15162 - Derde-verkrijger bij overeenkomst Vlaamse Belastingdienst

SP 15162 - Derde-verkrijger bij overeenkomst

Administratief standpunt
Nummer
15162
Datum beslissing
21 oktober 2019
Publicatiedatum
19 november 2019

Heffing

  • Verdeelrecht
  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.1.0.7. VCF

Huidig standpunt

Indien een onroerend goed in onverdeeldheid wordt geschonken aan twee (of meer) personen waarbij de ene begiftigde de schenking onmiddellijk aanvaardt en de andere begiftigde de schenking pas in een afzonderlijke akte aanvaardt, hebben deze begiftigden, als ze nadien overgaan tot de verdeling van het geschonken onroerend goed, dezelfde titel en is deze verdeling onderworpen aan het verdeelrecht en niet aan het verkooprecht. In deze situatie wordt er dus geen toepassing gemaakt van art. 2.9.1.0.7 VCF.

Het federale standpunt RJ R 113/09-02 wordt gevolgd.

Meer in het algemeen aanvaardt de Vlaamse Belastingdienst dat deelgenoten geen derde-verkrijgers zijn ten opzichte van elkaar als ze samen, dit wil zeggen bij dezelfde akte, het geheel van een of meer goederen hebben verkregen, ook al is hun “titel” niet van dezelfde aard. Dit is onder meer het geval:

  • als twee verkrijgers samen een goed hebben verkregen, waarbij de verkrijging voor de ene overdragend en voor de andere aanwijzend was;
  • als twee verkrijgers samen een goed hebben verkregen, waarbij het voor de ene ging om een verkrijging onder kosteloze titel en voor de andere om een verkrijging onder bezwarende titel.

Het strengere federale standpunt RJ R 113/03-01 wordt dus niet gevolgd.

Beide bovenstaande soepele interpretaties mogen echter niet worden gecombineerd. Als een deelgenoot is toegetreden tot een onverdeeldheid door een schenking en een andere deelgenoot door een verkoop, waarbij de verkoop en de schenking in verschillende akten zijn vastgesteld, zelfs van dezelfde datum, kan niet worden aanvaard dat deze deelgenoten dezelfde titel hebben.

Voorbeeld

A en B hebben elk de helft van een onroerend goed geërfd. In een eerste akte schenkt A zijn helft aan C. In een tweede akte, van dezelfde datum, verkoopt B zijn helft aan D.

Als C en D ooit overgaan tot een verdeling, hebben zij de hoedanigheid van derde-verkrijger ten opzichte van elkaar en zal er toepassing worden gemaakt van artikel 2.9.1.0.7 VCF (heffing van het verkooprecht).

Historische versies

Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt:

Standpunt nr. 15162 dd. 11.01.2016, publicatie op 25.01.2016