Gedaan met laden. U bevindt zich op: Schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding Vlaamse Belastingdienst

Schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding

Rechtspraak
Rolnummer
19/233/A
Datum beslissing
30 december 2019
Publicatiedatum
30 december 2019
Rechtbank
Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
Status
Definitief

Beschrijving

Samenvatting

Inzake de betwiste aanslagen in de verkeersbelasting ontwikkelde een belastingplichtige zijn argumentatie op grond van het Binnenmilieubesluit en het Legionellabesluit.

De rechtbank stelt dat de basisregel van het procesrecht de proceseconomie is. Om geld en tijd te sparen en stress te vermijden moet zeer matig worden omgesprongen met procedures en pleegvormen. Het feit dat men een vordering heeft ingesteld die door de rechtbanken werd afgewezen, kan op zich niet beschouwd worden als een fout die de toekenning van schadevergoeding aan de tegenpartij kan rechtvaardigen. Het is helemaal anders wanneer dit gepaard gaat met omstandigheden die bij de in het ongelijk gestelde partij wijzen op een lichtzinnigheid waaraan een normaal, voorzicht en bedachtzaam persoon zich niet schuldig zou hebben gemaakt.

In dit geschil staat het als een paal boven water dat de belastingplichtige een argumentatie voert naast de kwestie. Zelfs indien hij niet ter kwader trouw is, moet worden vastgesteld dat hij een vordering instelt ten gevolge van een beoordelingsfout die zo evident is dat hij er zich noodzakelijkerwijze rekenschap van had moeten geven en zich bijgevolg van het instellen van de vordering had moeten onthouden. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de belastingplichtige reeds bij herhaling zich met dezelfde grieven en middelen tegen diverse andere belastingen heeft verzet, telkens zonder enig resultaat. Eiser dient redelijkerwijs te beseffen dat zijn zelfde argumenten geen kans op slagen hebben en dat hij door het blijven instellen van vorderingen op basis van dezelfde argumenten het justitieel apparaat nodeloos belast en hierdoor bijdraagt tot een verkeerd gebruik van publieke middelen.

De belastingplichtige oefent zijn recht om in rechte op te treden uit op een wijze die kennelijk de grenzen overschrijdt van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en zorgzaam persoon. De belastingplichtige moet beseffen dat hij hiermee een fout begaat. Het betekent dat de vrijheid tot het instellen van vorderingen door een rechtsonderhorige niet onbeperkt is en ertoe kan leiden dat een eiser daarmee een fout kan begaan waarvoor hij een schadevergoeding moet betalen.

De vordering van de Vlaamse Belastingdienst tot het veroordelen van eiser tot een schadevergoeding van 10.000,00 EUR is dan ook terecht gegrond.

Heffing

  • Procedure