Gedaan met laden. U bevindt zich op: Laattijdige indiening bezwaarschrift - vermeende ongelijkheid tussen inkohierings - en bezwaartermijn - verlenging bezwaartermijn door decreet openbaarheid van bestuur/bestuursdecreet Vlaamse Belastingdienst

Laattijdige indiening bezwaarschrift - vermeende ongelijkheid tussen inkohierings - en bezwaartermijn - verlenging bezwaartermijn door decreet openbaarheid van bestuur/bestuursdecreet

Rechtspraak
Rolnummer
19/1820/A
Datum beslissing
3 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Rechtbank
Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
Status
Definitief

Beschrijving

Samenvatting

Krachtens artikel 3.5.2.0.1, eerste lid VCF moeten de bezwaarschriften op straffe van verval ingediend worden binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Deze termijn is van openbare orde.

De datum van werkelijke verzending van het aanslagbiljet is, behoudens bewijs van het tegendeel, de op het aanslagbiljet vermelde verzendingsdatum.

Het bezwaar was niet ontvankelijk.

De belastingplichtige in dit geschil meent dat er onrechtvaardigheid en discriminatie is tussen de belastingplichtige en Vlabel in verband met de termijnen voor op te treden, zijnde 3 maanden versus vijf jaar.

De rechtbank merkt op dat de in artikel 10 van de Grondwet vervatte regel van de gelijkheid van de Belgen, de in artikel 11 neergelegde regel van non-discriminatie in het genot van de aan de Belgen erkende rechten en vrijheden, alsmede de regel van artikel 172 van de Grondwet inzake de gelijkheid voor de belastingen, impliceren dat allen, die zich in dezelfde toestand bevinden, gelijk worden behandeld.

Er dient evenwel te worden vastgesteld dat de overheid en de belastingplichtige zich niet in dezelfde toestand bevinden. De voormelde grondwettelijke bepalingen gelden niet rechtstreeks in verhouding tussen de fiscale administratie en de belastingplichtige.

Vlabel heeft de verplichting om de beroepsmogelijkheden met betrekking tot de erfbelasting aan de belastingplichtige mee te delen. Die verplichting vloeit voort uit artikel 35 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, zoals vervangen door het decreet van 21 juni 2013 dat bepaalt:

‘Een beslissing of een administratieve handeling met individuele strekking die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor een of meer bestuurden of voor een ander bestuur, wordt slechts geldig ter kennis gebracht als tevens de beroepsmogelijkheden en de modaliteiten van het beroep worden vermeld.

Bij ontstentenis daarvan neemt de termijn voor het indienen van een beroep een aanvang vier maanden nadat de betrokkene in kennis werd gesteld van de akte of van een beslissing met individuele strekking’.

Het ontbreken van het vermelden van de beroepsmodaliteiten heeft niet tot gevolg dat de beroepstermijn niet is beginnen lopen. De sanctie bestaat erin dat de termijn voor het indienen van het beroep werd verlengd met vier maand.

Heffing

  • Procedure

Wettelijke basis

  • art. 3.5.2.0.1. VCF