Gedaan met laden. U bevindt zich op: Faillissement – Kwalificatie van de onroerende voorheffing van na het faillissement – Boedelschuld Vlaamse Belastingdienst

Faillissement – Kwalificatie van de onroerende voorheffing van na het faillissement – Boedelschuld

Rechtspraak
Rolnummer
G/15/01263
Datum beslissing
24 augustus 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Rechtbank
Nederlandstalige Rechtbank van Koophandel te Brussel
Status
Definitief

Beschrijving

Samenvatting

Op 10/07/2012 werd BVBA X failliet verklaard door de rechtbank van koophandel te Brussel. De Vlaamse Belastingdienst is van mening dat de onroerende voorheffing voor aanslagjaar 2014 en 2015 een schuld van de massa betreft en bevoorrecht is overeenkomstig artikel 3.10.5.2.1 en 3.10.5.2.2. VCF. De curatoren van het faillissement kunnen dit standpunt niet aanvaarden en vinden dat de onroerende voorheffing voor aanslagjaar 2014 en 2015 een schuld in de massa is.

Op 28/10/2015 werd een dagvaarding betekend aan de curatoren van het faillissement van BVBA X teneinde de betwisting voor te leggen aan de Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel.

Bij vonnis d.d. 24/08/2016 van de Nederlandstalige rechtbank van Koophandel Brussel heeft de rechtbank beslist dat de onroerende voorheffing voor aanslagjaar 2014 en 2015 een schuld van de massa is. De kwalificatie van de onroerende voorheffing als boedelschuld is het gevolg van de juridische aard van de onroerende voorheffing als een inkomstengenererende gebruiksbelasting, waarbij niet het daadwerkelijk gebruik, maar wel de mogelijkheid om de belaste goederen te gebruiken relevant is.

Een vrijstelling of proportionele vermindering van de onroerende voorheffing wijzigt niet de aard van de onroerende voorheffing als boedelschuld, maar kan enkel een impact hebben op het bedrag van de schuld.

De curatoren hadden ook een verwijzing gemaakt naar het arrest van het Hof van Cassatie van 27 april 2012 (F.11.0047.F) dat betrekking heeft op de verkeersbelasting die is ontstaan na het openvallen van het faillissement. De rechtbank heeft het standpunt van de Vlaamse Belastingdienst gevolgd door te oordelen dat het gaat om 2 verschillende belastingen die betrekking hebben op totaal verschillende belastbare feiten en een verschillende belastbare grondslag hebben.

Een gelijkaardige uitspraak werd ook verkregen:

  • Bij vonnis van de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Oostende, d.d. 25 november 2019

Heffing

  • Inning en Invordering

Wettelijke basis

  • art. 3.10.5.2.1. VCF
  • art. 3.10.5.2.2. VCF