Gedaan met laden. U bevindt zich op: WB 66 - BVR 17 december 2021 Overzicht wijzigende besluiten VPS

WB 66 - BVR 17 december 2021

17 december 2021 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de invoering van een tijdelijk verlof bij sluiting van de school, de opvang of het centrum voor opvang voor personen met een handicap als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken.

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 28 oktober 2021;
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 404.1285 gesloten op (22 november 2021);
- Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, §1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat door de federale beslissing om het specifieke tijdelijke verlofstelsel voor de contractuele personeelsleden vanaf 1 oktober 2021 terug in te voeren een nood ontstaat om voor het statutair personeel een vergelijkbare regeling in te voeren. Om die regeling ook effectief van toepassing te maken op het statutair personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, moet het Vlaams personeelsstatuut zo snel mogelijk worden aangepast.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. Artikel X 98 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 en opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
“Art. X 98. §1. Als een oplossing binnen het PTOW-kader of alle andere verlofmogelijkheden niet mogelijk is, opent voor het personeelslid een recht op verlof in een van de volgende gevallen:
1° als het personeelslid met een minderjarig kind samenwoont dat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) het kind kan niet naar het kinderdagverblijf of de school gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of de school waarvan het deel uitmaakt, sluit als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken;
b) het kind moet afstandsonderwijs volgen;
c) het kind moet in quarantaine of in isolatie om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken;

2° als het personeelslid een kind met een handicap ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar een centrum voor opvang van personen met een handicap kan gaan, of de intramurale of extramurale dienstverlening of behandeling georganiseerd of erkend door de Gemeenschappen niet langer kan genieten, als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken.
Het verlof, vermeld in het eerste lid, geldt gedurende de hele periode waarop het attest of de aanbeveling, vermeld in het derde lid, 2°, betrekking heeft.

Het personeelslid kan het verlof, vermeld in het eerste lid, opnemen als het personeelslid voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het personeelslid brengt de lijnmanager onmiddellijk op de hoogte;
2° het personeelslid bezorgt onmiddellijk een van de volgende documenten aan de lijnmanager:
a) een medisch attest tot bevestiging van quarantaine of isolatie van het kind;
b) een aanbeveling tot quarantaine of isolatie afgegeven door de bevoegde instantie;
c) een attest van het kinderdagverblijf, van de school of het centrum voor opvang van personen met een handicap, dat de sluiting bevestigt van instelling of de klas in kwestie als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken. In dat attest staat de periode vermeld waarin de sluiting van toepassing is.

Als het personeelslid samenwoont met de andere ouder van het kind, kan maar één persoon voor eenzelfde periode het verlof, vermeld in dit artikel of het verlof, vermeld in artikel 2 van de wet van 23 oktober 2020 tot het openstellen van tijdelijke werkloosheid overmacht corona voor werknemers in de gevallen waarin het onmogelijk is voor hun kind om naar het kinderdagverblijf, de school, of het centrum voor opvang voor personen met een handicap te gaan, opnemen.

§2. Het verlof, vermeld in paragraaf 1, wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Een ambtenaar heeft tijdens het verlof, vermeld in paragraaf 1, recht op een verloning die gelijk is aan 80% van het brutosalaris op jaarbasis.
Voor de toepassing van het tweede lid geldt er een beperking van het brutosalaris op jaarbasis tot 21.000 euro aan 100%.
Een contractueel personeelslid heeft tijdens het verlof, vermeld in paragraaf 1, geen recht op salaris.”

Art. 2. Artikel X 98 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 en hersteld bij dit besluit, wordt opgeheven.

Art. 3. Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.
Artikel 2 treedt in werking op 1 januari 2022.

Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, (datum)

De minister-president van de Vlaamse Regering,

Jan JAMBON

De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen

Bart SOMERS