Gedaan met laden. U bevindt zich op: WB 56 - BVR 27 november 2020 Overzicht wijzigende besluiten VPS

WB 56 - BVR 27 november 2020

27 november 2020 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de opname van een aantal agentschapsspecifieke bepalingen ingevolge de opheffing van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - SYNTRA Vlaanderen en andere bepalingen.

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23;
- het decreet van 19 juni 2020 tot opheffing van het publiekrechtelijk vormgegeven verzelfstandigd Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen, tot regeling van de taken en bevoegdheden en tot wijziging van de naam “Hermesfonds”, de artikelen 5 en 82;

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 13 juli 2020;
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 393.1255 gesloten op 16 oktober 2020;
- De Raad van State heeft advies 68.158/3 gegeven op 4 november 2020, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. Aan artikel I 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006, houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020, wordt een punt 33° toegevoegd, dat luidt als volgt:

“33° leertrajectbegeleider: de trajectbegeleider, vermeld in artikel 3, 16°, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.”

Art. 2. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020, wordt een artikel VI 170 ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Art. VI 170. In afwijking van artikel VI 109 behoudt de pedagogisch adviseur en de bedrijfsadviseur, die als gevolg van de ontbinding van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen is overgeplaatst, de functionele loopbaan in rang A1, die bestaat uit de salarisschalen A111, A112, A120 en A114. De tweede, derde en vierde salarisschaal worden bereikt na respectievelijk drie jaar, negen jaar en negen jaar schaalanciënniteit.”

Art. 3. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020, wordt een artikel VII 2septies ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Art. VII 2septies. §1. Om de functie van leertrajectbegeleider te kunnen uitoefenen, is twee jaar nuttige praktijkervaring vereist.

§2. De volgende ervaring wordt als nuttige praktijkervaring als vermeld in paragraaf 1, aanvaard:
1° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring als lesgever van bepaalde of onbepaalde duur of als leertijdverantwoordelijke in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 26/2, §1, 1° van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
2° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring als bediende op een leersecretariaat;
3° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring in jongerenwerking;
4° de voltijdse of deeltijdse praktijkervaring met school- en loopbaanbegeleiding;
5° de combinatie van de bovenvermelde categorieën als ze samen een voltijdse ervaring vormen.

In het eerste lid wordt verstaan onder voltijds:
1° 720 uur per jaar voor een lesgever bepaalde duur in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;
2° 1080 uur per jaar voor een lesgever onbepaalde duur in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;
3° 38 uur per week voor leertijdverantwoordelijke in de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;
4° 38 uur per week voor een bediende op een leersecretariaat;
5° 38 uur per week voor jongerenwerking;
6° 38 uur per week voor school- en loopbaanbegeleiding.

§3. Om de salarisverhogingen voor de leertrajectbegeleider toe te kennen, kunnen de voorgaande deeltijdse prestaties die verricht worden als lesgever in verschillende centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen worden samengeteld.”

Art. 4. In artikel VII 12, §1, 5°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016, wordt de rij

Bedrijfsadviseur, pedagogisch adviseur of kunstadviseur die op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen:A111
na 3 jaar schaalanciënniteit in A111A112
na 9 jaar schaalanciënniteit in A112A120
na 9 jaar schaalanciënniteit in A120A114


vervangen door de rij

de bedrijfsadviseur, pedagogisch adviseur of kunstadviseur die op 1 januari 2009 is overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, en de pedagogisch adviseur en bedrijfsadviseur die op 1 januari 2021 is overgeheveld van SYNTRA Vlaanderen naar het departement Werk en Sociale Economie, het Agentschap Innoveren en Ondernemen of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding:A111
na 3 jaar schaalanciënniteit in A111A112
na 9 jaar schaalanciënniteit in A112A120
na 9 jaar schaalanciënniteit in A120A114

”.

Art. 5. In artikel VII 95, §1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden tussen het woord “abonnement” en het woord “op” de woorden “of van een alternatieve vervoersformule” ingevoegd;

2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
“Het supplement voor een abonnement of alternatieve vervoersformule in eerste klasse van de NMBS is ten laste van het personeelslid, met uitzondering van een personeelslid met een handicap of chronische ziekte bij wie de tegemoetkoming eerste klasse als maatregel is opgenomen in het integratieprotocol;”

3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Werknemers nemen voor hun verplaatsing de vervoersformule op het openbaar vervoer die om functionele en financiële redenen het meest verantwoord is. De lijnmanager neemt de beslissing.”

Art. 6. In artikel VII 102 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden paragraaf 4 en 5 vervangen door wat volgt:

Ҥ4. Personeelsleden die op ten minste 80% van het aantal dagen dat ze het woon-werktraject naar de standplaats afleggen, het hele traject of een gedeelte ervan met de fiets of de speedpedelec afleggen, hebben voor datzelfde traject geen recht op een tussenkomst in het openbaar vervoer als vermeld in artikel VII 95.

§5. Personeelsleden die op minder dan 80% van het aantal dagen dat ze het woon-werktraject naar de standplaats afleggen, het hele traject of een deel ervan met de fiets of de speedpedelec afleggen, hebben ook recht op een tussenkomst in het openbaar vervoer als vermeld in artikel VII 95.”

Art. 7. In artikel VII 108, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de derde zin opgeheven.

Art. 8. In artikel VII 164 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:

“§2. De personeelsleden die vóór 1 december 2012 in dienst zijn getreden bij SYNTRA Vlaanderen en op 1 januari 2021 worden overgeheveld naar het departement Werk en Sociale Economie, het Facilitair Bedrijf, het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, behouden de compenserende toelage van 29,00 euro voor vastbenoemden en van 32,50 euro voor contractuelen, totdat ze de entiteit waarnaar ze zijn overgeheveld, vrijwillig verlaten of ontslagen worden.”.

Art. 9. In artikel X 14, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt punt 2° opgeheven.”

Art. 10. Artikel 5 van het decreet van 19 juni 2020 tot opheffing van het publiekrechtelijk vormgegeven verzelfstandigd Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen, tot regeling van de taken en bevoegdheden en tot wijziging van de naam “Hermesfonds”, treedt in werking op 1 januari 2021.

Art. 11. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2012, wordt opgeheven.

Art. 12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
Artikel 5 en 6 hebben uitwerking met ingang van 11 mei 2020;
Artikel 7 en 9 hebben uitwerking met ingang van 1 maart 2020.

Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel,(datum)

De minister-president van de Vlaamse Regering,

Jan JAMBON

De Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen,

Bart SOMERS