Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel VII. De verloning Inhoudstafel Deel VII. De verloning

Deel VII. De verloning

Titel 3. De vergoedingen

Titel 3 bevat Art. VII 72 tot en met Art. VII 91ter

Hoofdstuk 1. Gemeenschappelijke bepalingen

Hoofdstuk 1 bevat Art. VII 72. tot en met Art. VII 74.

Art. VII 72

De hierna bepaalde vergoedingen worden verleend als terugbetaling van werkelijk gemaakte kosten voor rekening van de werkgever.[2]

Art. VII 73

§ 1. De vergoedingen die hierna “tegen 100%” vermeld zijn, volgen de evolutie van het gezondheidsindexcijfer zoals vermeld in artikel VII 9. Het te betalen bedrag wordt afgerond op de hogere cent.

§ 2. Tenzij het anders bepaald is, worden de forfaitaire vergoedingen maandelijks na vervallen termijn betaald.[2]

§ 3. Ingeval een vergoeding werd geforfaitariseerd en op maandbasis wordt uitbetaald, wordt de betaling stopgezet:

als er geen salaris wordt betaald;
of bij een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt.[6]

§ 4 - opgeheven[39]

§ 5. Paragraaf 3 is van toepassing op de betaling van forfaitaire vergoedingen bij een afwezigheid ingevolge een arbeidsongeval van meer dan 35 werkdagen.[18]

Art. VII 74

Onder motorvoertuig wordt verstaan auto, bromfiets of motorfiets.[2]

Hoofdstuk 2. Vergoedingen voor binnenlandse dienstreizen

Hoofdstuk 2 bevat Art. VII 75 tot en met Art. VII 84

Afdeling 1. Algemene bepalingen

(Art. VII 75 tot en met Art. VII 79)[34]

Art. VII 75

De kosten die een personeelslid heeft gemaakt in het kader van een binnenlandse dienstreis, worden terugbetaald onder de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk.[34]

Art. VII 76

Een dienstreis is de verplaatsing van de woonplaats of de standplaats naar een bestemming die niet de vaste plaats van tewerkstelling is, en die het personeelslid maakt in opdracht van de lijnmanager.[34]

De verplaatsingen die het personeelslid maakt om de volgende redenen worden gelijkgesteld met een dienstreis:
1° medisch onderzoek;
2° deelname aan een vormingsactiviteit;
3° zijn personeelsdossier inkijken als de te consulteren documenten niet elektronisch geraadpleegd kunnen worden;
4° een proef of examen afleggen;
5° een arbeids(weg)ongeval;
6° een gesprek met de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten;
7° deelname aan een zitting van de raad van beroep als assessor.[60]

Art. VII 77

De lijnmanager beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is.[34]

Art. VII 78

Het personeelslid dient op straffe van verval van recht[60] binnen een termijn van vier maanden een kostenstaat in bij de lijnmanager.[34]

Een volledig ingevulde kostenstaat, ingediend binnen de termijn vermeld in het eerste lid[77], en die drie maand na de indiening nog niet werd betaald, wordt vanaf de vierde maand na de indiening[77] verhoogd met de wettelijke intrestvoet.[34][77]

Art. VII 79

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de loodsen voor de prestaties die recht geven op de vergoeding, vermeld in artikel VII 88, noch op het scheepspersoneel voor de prestaties die recht geven op zeegeld als vermeld in artikel VII 65.[34]

Afdeling 2. Reiskosten

(Art. VII 80 en Art. VII 81)

Art. VII 80

§ 1. Het personeelslid dat een eigen motorvoertuig gebruikt, ontvangt een forfaitaire kilometervergoeding, als vermeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

Als een fiets of speedpedelec[49] wordt gebruikt, bedraagt de vergoeding 0,25 euro[76] per kilometer.[34][77]

§ 2. Noodzakelijke parkeerkosten worden terugbetaald op voorlegging van de bewijsstukken.[34]

§ 3. De kilometervergoeding voor motorvoertuigen wordt per kwartaal[77] herzien na beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken.[34]

Bij een ongewijzigde federale berekeningswijze van de kilometervergoeding deelt de administrateur-generaal van het Agentschap Overheidspersoneel jaarlijks het bedrag van de kilometervergoeding mee.[34]

Het aangepaste bedrag van de kilometervergoeding als een eigen motorvoertuig wordt gebruikt, als vermeld in paragraaf 1, is van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking van het aangepaste bedrag in het Belgisch Staatsblad.[77]

Art. VII 81

§ 1. Voor een dienstreis met het openbaar vervoer stelt de werkgever het personeelslid een vervoersbewijs ter beschikking.[34]

Als de werkgever het personeelslid vooraf geen vervoersbewijs ter beschikking stelt, worden de door het personeelslid gemaakte kosten voor een dienstreis met het openbaar vervoer terugbetaald op voorlegging van de bewijsstukken.[34]

§ 2. Het personeelslid dat een dienstreis maakt met het openbaar vervoer, reist in tweede klasse of economy class.[34]

§ 3. Eventuele taxikosten worden uitzonderlijk terugbetaald op voorlegging van de bewijsstukken.[34]

Afdeling 3. Maaltijdvergoeding

(Art. VII 82)

Art. VII 82

§ 1. De maaltijdvergoeding bedraagt 9,50 euro (tegen 100%) en wordt toegekend onder de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk:[34]

middagmaaldienstreis van minimaal zes uur
avondmaaldienstreis van minimaal zes uur die begint om of na 14 uur

Het bedrag vermeld in het eerste lid, wordt na indexatie verminderd met de werkgeversbijdrage in een maaltijdcheque, vermeld in artikel VII 109ter.[34]

§ 2. De vergoeding voor middagmaal en de vergoeding voor avondmaal kunnen worden gecumuleerd voor dienstreizen die minstens twaalf uur duren.[34]

§ 3. Er wordt geen maaltijdvergoeding toegekend voor dienstreizen binnen een straal van 5 kilometer vanaf de stand- of woonplaats, of binnen een straal van 25 kilometer als het personeelslid zich verplaatst met een motorvoertuig. Voor het bepalen van de afstand, zo ook de 5- en 25 kilometergrens, wordt de werkelijke afstand in aanmerking genomen.[34]

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, kan op het principe, vermeld in het eerste lid, tijdelijk en individueel een uitzondering verlenen waardoor het betrokken personeelslid toch een maaltijdvergoeding ontvangt.[34]

Afdeling 3bis. Forfaitaire vergoeding voor het thuis opladen van een volledig elektrisch dienstvoertuig of een dienstvoertuig dat een plug-in hybride is

(Art. VII 82bis)[49]

Art. VII 82bis

Het personeelslid dat voor een binnenlandse dienstreis gebruik maakt van volledig elektrisch dienstvoertuig of van een dienstvoertuig dat een plug-in hybride is, en dat voertuig mee naar huis neemt, ontvangt de volgende forfaitaire vergoeding:[49]

bedrag per keer dat het personeelslid het dienstvoertuig mee naar huis neemt

volledig elektrisch dienstvoertuig

6,67 euro

dienstvoertuig dat een plug-in hybride is

2,73 euro

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, herziet minstens om de twee jaar de vergoeding vermeld in het voorgaande lid, op basis van:
1° de gemiddelde eenheidsprijs van elektriciteit in euro per kWh, vastgesteld door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt;
2° de evoluties in de batterijtechnologie;
3° andere nieuwe technologische ontwikkelingen.[49]

Het personeelslid dat met toepassing van artikel V 12bis of VII 109sexies beschikt over een volledig elektrisch dienstvoertuig of een dienstvoertuig dat een plug-in hybride is, kan geen aanspraak maken op de vergoeding, vermeld in het eerste lid.[49]

In afwijking van het derde lid ontvangt het personeelslid de vergoeding, vermeld in het eerste lid, in afwachting van de installatie van een thuislaadpunt als vermeld in artikel VII 109decies.[49]

Afdeling 4. Binnenlandse dienstreis met overnachting

(Art. VII 83)[34]

Art. VII 83

De hotelkosten die het personeelslid maakt in het kader van een binnenlandse dienstreis met overnachting, worden op voorlegging van de bewijsstukken vergoed binnen de grenzen van de maximale logementsvergoeding, die is vastgesteld met toepassing van artikel VII 85.[34]

Afdeling 5. Reizende functies

(Art. VII 84)[34]

Art. VII 84

§ 1. Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling wijst de personeelsleden aan die een reizende functie uitoefenen.[34]

- opgeheven[34][63]

§ 2. Voor de reizende functies kan een maandelijkse forfaitaire kilometervergoeding voor motorvoertuigen worden toegekend, alsook een forfaitaire maaltijdvergoeding (tegen 100%).[34]

Hoofdstuk 3. Buitenlandse dienstreis

Hoofdstuk 3 bevat Art. VII 85 tot en met Art. VII 85sexiesdecies

Afdeling 1. Algemene bepaling

(Art. VII 85)[49]

Art. VII 85

De kosten die een personeelslid maakt in het kader van een buitenlandse dienstreis, worden terugbetaald onder de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk.[49]

Derden die een buitenlandse dienstreis maken in opdracht van de diensten van de Vlaamse overheid, hebben recht op dezelfde vergoedingen onder dezelfde voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, met uitzondering van de vergoeding voor representatiekosten, vermeld in artikel VII 85terdecies.[49]

Afdeling 2. Aanvraag

(Art. VII 85bis en Art. VII 85ter)[49]

Onderafdeling 1. Zendingsaanvraag

(Art. VII 85bis)

Art. VII 85bis

§1. Zendingsopdrachten in het buitenland worden gegeven door de lijnmanager.[49]

De functioneel bevoegde minister(s) verlenen toestemming voor een zendingsopdracht van de lijnmanager.

§ 2. De lijnmanager beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is op basis van de volgende criteria:

1° kostprijs;
2° snelheid;
3° veiligheid;
4° duurzaamheid.[49]

Er wordt niet met het vliegtuig gereisd als de bestemming op minder dan vijfhonderd kilometer ligt of de reis over het land minder dan zes uur in beslag neemt, tenzij de verplaatsing met een ander vervoermiddel dan het vliegtuig een onevenredig verlies van tijd of middelen meebrengt, of om andere zwaarwichtige redenen niet opportuun of praktisch uitvoerbaar wordt geacht.[49]

Onderafdeling 2. Voorschotten

(Art. VII 85ter)

Art. VII 85ter

Het personeelslid heeft recht op een voorschot voor bepaalde kosten, als vermeld in artikel VII 85sexies, VII 85octies, VII 85decies en VII 85ter decies.[49]

Afdeling 3. Kosten

(Art. VII 85quater tot en met Art. VII 85terdecies)

Art. VII 85quater

Op de zendingsaanvraag worden de uitgaven geraamd voor de kosten, vermeld in deze afdeling.[49]

Onderafdeling 1. Reiskosten

(Art. VII 85quinquies en Art. VII 85sexies)

Art. VII 85quinquies

§1. De kosten van de reis naar het buitenland en de verplaatsing naar de bestemming in het buitenland worden integraal terugbetaald nadat de bewijsstukken zijn voorgelegd.[49]

§2. Zendingsopdrachten naar het buitenland die na de toestemming van de lijnmanager noodzakelijk met eigen voertuig plaatsvinden, worden terugbetaald aan de hand van de forfaitaire vergoedingen, vermeld in artikel VII 80, §1.[49]

§3. Een personeelslid dat een buitenlandse dienstreis maakt met de trein mag eerste klasse reizen.[49]

§4. Vliegtuigreizen worden aangevraagd in economy class.[49]

Vliegtuigreizen van minstens acht uur kunnen in business class worden aangevraagd.[49]

Als de lijnmanager in business class wil reizen voor een vliegtuigreis van minder dan acht uur, motiveert hij die keuze.[49]

Art. VII 85sexies

Het personeelslid heeft recht op een voorschot van 75% van de totale geraamde reiskosten als het een deel van de kosten of alle kosten eerst zelf betaalt.[49]

Als het personeelslid vóór de vertrekdatum de volledige reiskosten zelf betaalt, heeft het personeelslid, nadat het de bewijsstukken heeft voorgelegd, recht op een voorschot van 100% van de totale reiskosten.[49]

Onderafdeling 2. Logies

(Art. VII 85septies en Art. VII 85octies)

Art. VII 85septies

De kosten voor de overnachting en het ontbijt[77] worden, nadat de bewijsstukken zijn voorgelegd, terugbetaald volgens de tabel van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, waarin de maximale bedragen worden weergegeven.[49]

In uitzonderlijke gevallen en met een degelijke motivatie kan een afwijking van de bedragen, vermeld in het eerste lid, binnen redelijke perken worden toegestaan door de lijnmanager.[49]

Voor de lijnmanager is de afwijking, vermeld in het tweede lid, onderworpen aan de goedkeuring van de functioneel bevoegde minister(s).[49]

Art. VII 85octies

Het personeelslid heeft recht op een voorschot van 75% van de geraamde kosten als de kosten voor de overnachting en het ontbijt[77] ter plaatse vereffend moeten worden.[49]

Als het personeelslid de kosten voor de overnachting en het ontbijt[77] zelf betaalt, heeft het personeelslid, nadat het de bewijsstukken heeft voorgelegd, recht op een voorschot van 100% bovenvermelde kost.[49]

Onderafdeling 3. Dagvergoeding

(Art. VII 85novies tot en met Art. VII 85undecies)

Art. VII 85novies

§1. Het personeelslid ontvangt een dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoeding conform de bedragen, vermeld in de tabel van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.[49]

Het bedrag van de dagvergoeding, vermeld in het eerste lid wordt na indexering verminderd met de werkgeversbijdrage in een maaltijdcheque, als vermeld in artikelen VII 109ter, VII 194bis en VII 217.[49]

§2. Als de werkelijke kosten van de maaltijden met uitzondering van de ontbijtkosten[77] en van de andere [77] uitgaven meer bedragen dan de dagvergoeding, kunnen de werkelijke kosten worden terugbetaald nadat de bewijsstukken van alle elementen van de dagvergoeding zijn voorgelegd.[49]

§3. Voor buitenlandse dienstreizen die langer dan een etmaal duren, wordt de dagvergoeding voor de dagen van vertrek en terugkeer, herleid tot de helft.[49]

Op de halve dagvergoeding, vermeld in het eerste lid, worden de verminderingen, vermeld in paragraaf 5, niet toegepast.[49]

§4. In een land met verschillende dagvergoedingen is de dagvergoeding die gekoppeld is aan de plaats van de laatste overnachting, bepalend voor de eerstvolgende dag. De voormelde regel geldt ook voor een dienstreis waarbij het personeelslid verschillende landen aandoet.[49]

§5. Als het logies of de inschrijvingskosten door de werkgever of derden worden terugbetaald of ten laste genomen en die kosten ook bepaalde maaltijden of andere[77] uitgaven omvatten, wordt het bedrag van de dagvergoeding, naar gelang van het geval, verminderd met:
1° 35% van de dagvergoeding, voor het middagmaal;
2° 45% van de dagvergoeding, voor het avondmaal;
3° 20%[77] van de dagvergoeding, voor de andere[77] uitgaven.[49]

Art. VII 85decies

Het personeelslid heeft recht op een voorschot van 50% van de dagvergoeding.[49]

Art. VII 85undecies

In afwijking van artikel VII 85novies en VII 85decies, wordt het personeelslid dat een eendaagse buitenlandse dienstreis maakt, vergoed conform de bepalingen van hoofdstuk 2.[49]

Onderafdeling 4. Inschrijvingskosten

(Art. VII 85duodecies)

Art. VII 85duodecies

Inschrijvingsgelden voor seminaries, opleidingen, colloquia en dergelijke meer, worden integraal betaald door de betrokken entiteit, raad of instelling of onmiddellijk terugbetaald aan het betrokken personeelslid.[49]

Onderafdeling 5. Representatiekosten

(Art. VII 85terdecies)

Art. VII 85terdecies

Personeelsleden die belast zijn met een zendingsopdracht in het kader van de officiële vertegenwoordiging van de Vlaamse overheid in het buitenland, kunnen een bedrag aanvragen voor representatieve doeleinden. Dat kan het volledig bedrag zijn of een voorschot als de juiste kosten vooraf niet gekend zijn. De aanvraag is gemotiveerd.[49]

Als een delegatie met een zendingsopdracht in het buitenland belast is, kan alleen de hoogste in rang representatiekosten aanvragen.[49]

Afdeling 4. Verslaggeving

(Art. VII 85quaterdecies)

Art. VII 85quaterdecies

Na afloop van de buitenlandse zendingsopdracht kunnen zowel de lijnmanager als het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken[55] het personeelslid vragen een zendingsverslag te bezorgen.[49]

Afdeling 5. Afrekening

(Art. VII 85quinquiesdecies en Art. VII 85sexiesdecies)

Onderafdeling 1. Terugbetaling van kosten

(Art. VII 85quinquiesdecies)

Art. VII 85quinquiesdecies

De kosten die verbonden zijn aan een buitenlandse zendingsopdracht, zijn ten laste van de betrokken entiteit, raad of instelling conform de voorwaarden, vermeld in afdeling 3.[49]

Na afloop van de buitenlandse zendingsopdracht worden de kosten afgerekend aan de hand van een kostenstaat en met overlegging van de bewijs stukken, behalve voor de dagvergoeding, als ze beperkt blijven tot het forfaitaire bedrag.[49]

Op straffe van verval van recht wordt een kostenstaat ingediend binnen vier maanden vanaf de dag van de terugkomst.[49]

Een volledig ingevulde kostenstaat die ingediend is binnen vier maanden, en die drie maanden na de indiening nog niet is terugbetaald, wordt vanaf de vierde maand verhoogd met een intrest van 3% op jaarbasis.[49]

Onderafdeling 2. Terugvordering van voorschotten 

(Art. VII 85sexiesdecies)

Art. VII 85sexiesdecies

Voorschotten die ten onrechte zijn overgemaakt of te veel zijn betaald, worden binnen vijf werkdagen na de eenvoudige schriftelijke vraag van de betrokken vereffenaar teruggestort.[49]

Hoofdstuk 4. De expatriatievergoeding - opgeheven

Hoofdstuk 4 bevat Art. VII 86

Art. VII 86

- Opgeheven[32]

Hoofdstuk 5. Maaltijdvergoeding op dienst- en veerboten

Hoofdstuk 5 bevat Art. VII 87[2]

Art. VII 87

§ 1. Een dienstopdracht die bestaat uit vaarprestaties voor een duur van minstens zes uur per shift op een dienstboot die zich verplaatst buiten een werkelijke afstand van 5 km van de standplaats geeft recht op één forfaitaire maaltijdvergoeding van 8,2 euro (tegen 100%).

§ 2. Een dienstopdracht die bestaat uit vaarprestaties voor een duur van minstens zes uur per shift op een veerboot geeft recht op één forfaitaire maaltijdvergoeding van 8,2 euro (tegen 100%).

§ 3. Vanaf 13 uur verblijf wegens een dienstopdracht met vaarprestaties op een dienstboot die zich verplaatst buiten een werkelijke afstand van 5 km van de standplaats of op een veerboot wegens een dienstopdracht met vaarprestaties van minstens 13 uur, heeft het personeelslid recht op een bijkomende maaltijdvergoeding van 8,2 euro (tegen 100%). De cumulatie van twee maaltijdvergoedingen vanaf 13 uur verblijf geldt alleen voor uitzonderlijke situaties.[2]

§ 4. De bedragen vermeld in § 1, § 2 en § 3 worden na indexatie verminderd met de werkgeversbijdrage in een maaltijdcheque zoals bepaald in artikel VII 109ter van dit besluit[12].[6]

Hoofdstuk 6. De forfaitaire vergoeding voor reis- en maaltijdkosten voor het loodsenpersoneel

Hoofdstuk 6 bevat Art. VII 88 en Art. VII 89[2]

Art. VII 88.

opgeheven[82]

Art. VII 89.

opgeheven[82]

Hoofdstuk 7. Vergoeding voor het werken in Vlissingen

Hoofdstuk 7 bevat Art. VII 90[2]

Art. VII 90

§ 1. Het personeelslid van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust dat in Vlissingen werkt, en niet in Nederland verblijft, krijgt per gepresteerde arbeidsdag in Vlissingen een vergoeding voor de gemaakte kosten overeenkomstig de onderstaande tabel:

zone

afstand woonplaats –
werkplaats –
woonplaats via de weg

factor zonedagbedrag (100%) –
arbeidsprestatie van 12 uur per dag
dagbedrag (100%) –
andere arbeidsprestatie
0personeelsleden met bedrijfswagen017,89 euro11,33 euro
1< 75 km7536,87 euro30,31 euro
2=75 km en < 100 km10043,19 euro36,63 euro
3=100 km en < 150 km.15055,84 euro49,28 euro
4=150 km en < 200 km20068,49 euro61,93 euro
5= 200 km22574,81 euro68,25 euro

[7]

§ 2. De vergoeding, vermeld in §1, wordt niet toegekend aan de personeelsleden die de tegemoetkoming ontvangen voor moeilijk bereikbare arbeidsplaatsen, vermeld in artikel VII 99 en VII 100.[7]

§ 3. De vergoeding, vermeld in §1, wordt aangepast als het bedrag van de kilometervergoeding [16] vermeld in artikel VII 80, §1[16], wordt gewijzigd.

De aangepaste dagbedragen worden als volgt berekend:
((3.332,48 euro + (factor zone*jaarprestaties*bedrag kilometervergoeding [16]))/1,4002)/133 (arbeidsprestaties van 12 uur per dag) of 210 (andere arbeidsregeling).[9]

3e lid - opgeheven[39]

Hoofdstuk 8. Vergoedingen, toelagen en voordelen voor personeel in het buitenland

Hoofdstuk 8 bevat Art. VII 91[9]

Art. VII 91

Tenzij het reglementair anders bepaald is, hebben de personeelsleden van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken die Vlaanderen in het buitenland vertegenwoordigen recht op de volgende vergoedingen, toelagen en voordelen waarvan de Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, in overleg met de functionele minister het bedrag en de toekenningsvoorwaarden bepaalt:

een postvergoeding;
een terugkeertoelage;
een vergoeding voor dienstreizen;
een vergoeding voor een verlofreis naar België;
een vergoeding voor verhuiskosten;
een vergoeding voor de huur van een woning in het buitenland;
een vergoeding voor schoolkosten;
een verzekering voor medische kosten en repatriëring;
een inrichtingsvergoeding;
10°een vergoeding voor de beveiliging van een woning en de inwonenden bij aanstelling in een risicopost;[60]
11°een verzekering gewaarborgd inkomen bij ziekte of ongeval;[60]
12°een vergoeding voor een verluchtingsreis of maatregelen in het kader van luchtverontreiniging;[60]
13°een dienstvoertuig voor posten in Afrika;[60]
14°een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang.[63]

Hoofdstuk 9. Vergoeding voor personeelsleden, tewerkgesteld in Vlissingen

Hoofdstuk 9 bevat Art. VII 91bis

Art. VII 91bis.

opgeheven[82]

Hoofdstuk 10. Terugbetaling van de kosten voor een beeldschermbril

Hoofdstuk 10 bevat Art. VII 91ter

Art. VII 91ter

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, bepaalt de voorwaarden voor de terugbetaling van de kosten van een beeldschermbril.[27]