Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel I. - Titel 3 Algemene organisatorische bepalingen Inhoudstafel Deel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Deel I. - Titel 3 Algemene organisatorische bepalingen

Titel 3 bevat Art. I 15. tot en met Art. I 22

Titel 3. Algemene organisatorische bepalingen

Titel 3 bevat Art. I 8 tot en met Art. I 22.

Hoofdstuk 1. Statutaire organen en beroepscommissie

Hoofdstuk 1 bevat Art. I 15. tot en met Art. I 21.

Art. I 15.

Binnen elk beleidsdomein richt de beleidsraad de organen op die de bevoegdheden uitoefenen inzake de rechtspositie van het personeel, zoals bepaald in dit besluit.

Elke strategische adviesraad evenals het Gemeenschapsonderwijs richt de organen op die de bevoegdheden uitoefenen inzake de rechtspositie van respectievelijk het secretariaatspersoneel en het personeel van zijn diensten, zoals bepaald in dit besluit.[83]

Art. I 16.

§1. Voor de diensten van de Vlaamse overheid wordt een adviserende beroepscommissie opgericht, hierna te noemen raad van beroep.

In afwijking van het eerste lid heeft de raad van beroep in de volgende gevallen een beslissende bevoegdheid:
1° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen besluit tot de gegrondheid of ongegrondheid van de bestreden beslissing;
2° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen, aansluitend op een eenparige beslissing over de ongegrondheid, een eventuele andere passende maatregel oplegt;
3° als de raad van beroep bij meerderheid besluit tot de onontvankelijkheid van het beroep.

Als de raad van beroep conform het tweede lid, 3°, beslist tot de onontvankelijkheid, dan is de aangevochten beslissing hierdoor definitief geworden vanaf de dag na het verstrijken van de termijn voor instelling van het beroep.

§2. De ambtenaar kan in beroep gaan tegen de volgende beslissingen:
1° de evaluatie loopbaanvertraging;
2° de evaluatie onvoldoende;
3° de uitspraak van een tuchtstraf of van de schorsing in het belang van de dienst.[83]

Art. I 17.

§1. De raad van beroep wordt per zaak paritair samengesteld uit leden van de overheid en uit leden van de representatieve vakorganisaties vertegenwoordigd in het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest.

De leden zijn stemgerechtigd.

§2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, stelt de voorzitters aan die de beroepen behandelen.

Inzake tuchtzaken, schorsing in het belang van de dienst en bij een tweede evaluatie onvoldoende die leidt tot definitieve beroepsongeschiktheid is de voorzitter een magistraat. Voor de beroepen in andere aangelegenheden kan de voorzitter een externe deskundige zijn.

De voorzitter is stemgerechtigd.

§3. De lijnmanager van het Agentschap Overheidspersoneel, waar de zetel van de raad van beroep gevestigd is:
1° organiseert de werkverdeling, zo nodig in kamers;
2° wijst de leden van de overheid aan;
3° stelt de secretarissen aan onder de personeelsleden van het Agentschap Overheidspersoneel;
4° waakt erover dat bij de effectieve samenstelling per zaak ten hoogste twee derde van de leden van hetzelfde geslacht is.[83]

Art. I 18.

Het huishoudelijk reglement van de raad van beroep wordt vastgesteld door een paritaire vergadering van afgevaardigden van de overheid en de vakorganisaties, samengeroepen door een voorzitter.

Het reglement is rechtsgeldig vastgesteld als de meerderheid van de opgeroepen leden aanwezig is.[83]

Art. I 19.

Het huishoudelijk reglement bepaalt ten minste:
1° de geldigheid van de beraadslaging;
2° de procedureregels;
3° het wrakingsrecht van de verzoeker;
4° de wijze van kennisgeving van de adviezen.[83]

Art. I 20.

§1. De raad van beroep hoort de ambtenaar alvorens een gemotiveerd advies te formuleren.

Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de verzoeker persoonlijk. Hij mag zich voor zijn verdediging laten bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten vertegenwoordigen.

§2. Als de ambtenaar, behoudens overmacht, zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, hoewel hij volgens de voorschriften opgeroepen is, wordt de ambtenaar geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak of beslissing vóór het beroep wordt in dat geval de definitieve uitspraak of beslissing.

§3. Het beroep is opschortend, tenzij het anders bepaald is in dit besluit.[83]

Art. I 21.

§1. Aan de voorzitters van de raad van beroep wordt een presentiegeld van 150 euro per zitting van een halve dag toegekend. Dat presentiegeld volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen.

§2. De voorzitters en de leden van de overheid en de vakorganisaties ontvangen een reis- en maaltijdvergoeding overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor de ambtenaren van de diensten van de Vlaamse overheid.

In afwijking van het eerste lid ontvangen de voorzitters een treinbiljet eerste klasse heen en terug of de tegenwaarde ervan.[83]

Hoofdstuk 2. Het Selectiekwaliteitscomité

Hoofdstuk 2 bevat Art. I 22.

Art. I 22.

§1. Het Selectiekwaliteitscomité adviseert de diensten van de Vlaamse overheid over de integriteit, deontologie en kwaliteit van het selectie- en herplaatsingsbeleid.

Het Selectiekwaliteitscomité bestaat uit vijf leden, die worden aangewezen door de Vlaamse Regering.

§2. Het Selectiekwaliteitscomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de regels voor de werking van het Selectiekwaliteitscomité worden opgenomen.

§3. De externe leden van het Selectiekwaliteitscomité ontvangen per zitting een presentiegeld van 71,42 euro.

In afwijking van het eerste lid wordt aan de voorzitter een presentiegeld toegekend van 150% van het bedrag, vermeld in het eerste lid.

De presentiegelden, vermeld in dit artikel, volgen de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen.

§4. De leden van het Selectiekwaliteitscomité hebben recht op een reiskostenvergoeding overeenkomstig artikel VII 80 tot en met VII 82.[83]