Om naar een vrouwelijke persoon te verwijzen, zijn de persoonlijke voornaamwoorden haar en ze allebei correct als lijdend voorwerp. Haar is standaardtaal in het hele taalgebied. Ze is standaardtaal in België.
- Ik heb haar / ze gezien.
- Ella is jarig. We willen haar / ze verrassen.
In Nederland worden ook d’r en ‘r gebruikt in gesproken taal.