Gedaan met laden. U bevindt zich op: deftig / degelijk / fatsoenlijk Taaladviezen

deftig / degelijk / fatsoenlijk

Deftig is geen standaardtaal in de betekenissen ‘net, fatsoenlijk’ en ‘efficiënt, zoals het hoort, degelijk’.

  • Ze heeft een fatsoenlijke kerel aan de haak geslagen.
  • Tijdens het banket moet je je netjes gedragen.
  • Ik verwacht voor dat incident een degelijke uitleg.
  • Alleen Belgen kunnen frieten bakken zoals het hoort.

Deftig is standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenissen ‘statig, waardig, chic’ en ‘snobistisch, bekakt’.

  • In de televisieserie Downton Abbey spelen enkele deftige dames de hoofdrol.
  • Als hij met de directeur praat, begint hij plots deftig te praten.