We schrijven daarin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
- Wat zit daarin verstopt? (= wat zit ergens in verstopt, bijvoorbeeld in de taart)
- Ik kan me daarin vinden. (= ik kan me ergens in vinden, bijvoorbeeld in dat voorstel)
- Hij gaat daarin mee. (= hij gaat mee in iets, bijvoorbeeld in haar beslissing)
In andere gevallen schrijven we daar in in twee woorden. Daar kan dan vervangen worden door ‘op die plaats'.
- Het is daar in Salou elke dag feest. (in hoort bij Salou)
- Wij waren daar in 2003. (in hoort bij 2003)
- Je kunt je daar inschrijven. (in en schrijven vormen samen het werkwoord inschrijven)
De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord daarin zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen daar en in een ander zinsdeel staat. Meestal is zowel de volgorde met de gesplitste vorm als die met de ongesplitste vorm mogelijk.
- Ik kan me daar helemaal in / helemaal daarin vinden.