Het woord batterij is standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenis ‘kleine bron voor elektriciteit in zaklantaarns, horloges, speelgoed en dergelijke’.
- De meest gangbare batterijen hebben een AA- of een AAA-formaat.
- In mijn horloge zit een niet-oplaadbare knoopcelbatterij.
Het woord accu is standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenis ‘component met een doorgaans productspecifieke vorm voor de opslag van elektriciteit’. In die betekenis wordt in België vaak ook het woord batterij gebruikt. In Nederland komt batterij in die betekenis ook voor, bijvoorbeeld voor de componenten in smartphones en computers en voor toestellen voor thuisopslag van elektriciteit.
- Tijdens koude winterdagen moet de pechdienst geregeld lege startbatterijen / startaccu’s opladen.
- Hoeveel kilometer kun je gemiddeld rijden met een volledig opgeladen batterij / accu van een elektrische auto?
- De batterij / accu van mijn fiets is aan vervanging toe.
- De buurman heeft zijn elektrische heggenschaar ingeruild voor een draadloos exemplaar op batterij / accu.
- De batterij / accu van mijn smartphone is heel snel leeg.
- De batterij / accu van mijn laptop laadt niet meer.
- Met een thuisbatterij / thuisaccu kunt u de opgewekte energie van uw zonnepanelen opslaan en op een later moment gebruiken.
In de figuurlijke betekenis ‘nieuwe energie opdoen’ zijn de batterij(en) opladen en de accu opladen standaardtaal in het hele taalgebied. De accu opladen is veel gebruikelijker in Nederland dan in België.
- Na twee weken vakantie is mijn batterij / accu weer helemaal opgeladen.
- Ik maak af en toe een stevige wandeling om mijn batterijen op te laden.