We schrijven zomaar als één woord als het de specifieke betekenis ‘zonder reden, zonder toestemming, zonder aankondiging' heeft.
- Hij begon zomaar te lachen.
- Mag dat zomaar?
- Ik doe het zomaar.
Als het om een toevallige combinatie gaat, schrijven we de combinatie in twee woorden. Zo heeft dan de betekenis ‘op die manier' of ‘dadelijk, onmiddellijk'.
- Ik vind het zo maar raar.
- Pakken we het zo maar eens aan, of wordt het iets voor morgen?