Viseren is standaardtaal in België in de betekenis ‘in het oog houden, het op iemand gemunt hebben'. In Nederland is viseren in die betekenis niet gangbaar.
- Er komt een onderzoek naar de man die de burgemeester viseert / het gemunt heeft op de burgemeester in zijn lastercampagne.
- Die oplichter viseert / heeft het gemunt op zwakke en oude mensen.
- Ze heeft het gevoel dat de leerkracht haar viseert / in het oog houdt.
Viseren is standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenis ‘voor gezien ondertekenen'.
- De griffier of zijn gemachtigde viseert de stukken.
Viseren is ook standaardtaal in het hele taalgebied in de betekenis ‘mikken met een schietwapen'.
- De jager viseerde en schoot raak.