Zowel sturen aan als sturen naar is correct. Als de geadresseerde een persoon of instantie is, zijn beide voorzetsels mogelijk.
- Ze stuurt zo graag briefjes aan / naar haar pennenvriendje.
- Ik moet een brief aan / naar het gemeentebestuur sturen.
Als de geadresseerde als een plaats van een instantie wordt gezien, is naar het gebruikelijke voorzetsel.
- Stuur de brief naar de balie.
In combinatie met een fysieke plaats, dus geen persoon of instantie, wordt altijd naar gebruikt.
- Je moet die brief naar mijn werkadres sturen.