Gij werdt en werdt gij zijn de correcte vormen.
Bij onregelmatige werkwoorden gaat de persoonsvorm bij ge/gij volgens de klassieke regel altijd uit op -t, ook in de verleden tijd en ook bij inversie.
- gij hadt, gij kwaamt, gij liept, gij vielt, gij vondt, gij werdt, gij zoudt
- hadt gij, kwaamt gij, liept gij, vielt gij, vondt gij, werdt gij, zoudt gij
In grote delen van Nederland worden ge en gij haast niet meer gebruikt in gewone taal. In grote delen van Belgiƫ en het zuiden van Nederland is ge/gij wel nog heel gangbaar als informele aanspreekvorm in gesproken taal. Vaak worden daar naast gij kwaamt en gij zaagt ook gereduceerde vormen als gij kwam, gij zag enzovoort gebruikt, maar die behoren niet tot de standaardtaal.