Als enige naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we enigen. Enige is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en enige ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
- Ouders zijn niet de enigen die opvoeden.
- Enigen hielden vol, de meesten gaven op.
- Als enigen van de groep bereikten we na vier uur toch de top!
- Laten we hopen dat er toch enigen onder ons zijn die als winnaar uit de wedstrijd komen.
In de constructie enige van ... is zowel de vorm met -n als zonder -n correct als er na van met een meervoudig zelfstandig naamwoord wordt verwezen naar personen.
- Zij waren de enigen / enige van de mannen die de omzwervingen van drie weken aan land overleefden.
In de andere gevallen schrijven we altijd enige.
- Apen zijn de enige dieren die zichzelf in de spiegel herkennen. (bijvoeglijk gebruik, bij dieren)
- Ouders zijn niet de enige opvoeders. (bijvoeglijk gebruik, bij opvoeders)
- Van alle dieren zijn apen de enige die zichzelf in de spiegel herkennen. (geen persoon)
- De meeste buren kwamen om afscheid te nemen, maar enige wilden nog met ons mee. (= enige buren)
- Die twee nv's waren de enige die niet failliet gingen. (= enige nv's, geen persoon)