Als niet-onderwerpsvorm kunnen we zowel me als mij gebruiken. Het is aan te bevelen om zo veel mogelijk de gereduceerde vorm me te gebruiken. Overmatig gebruik van de volle vorm mij maakt zowel gesproken als geschreven taal onnatuurlijk.
- De collega’s hebben me (mij) uitgenodigd.
- Je kan het me (mij) altijd bezorgen.
- Je gaat met me (mij) mee.
- Ze houdt van me (mij).
Als het persoonlijk voornaamwoord klemtoon moet krijgen, bijvoorbeeld om een contrast uit te drukken, is alleen mij mogelijk.
- Hij heeft dat niet aan mij gevraagd, maar aan mijn collega op het werk.
- Ja hoor, dat is van mij!