Voor het nevenschikkende voegwoord maar wordt meestal een komma gezet.
- De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.
In korte zinnen is een komma niet nodig.
- Ze is mooi maar saai.
Voor het nevenschikkende voegwoord maar wordt meestal een komma gezet.
In korte zinnen is een komma niet nodig.