Ie is de gereduceerde vorm van hij. Ie wordt vooral gebruikt in gesproken taal, maar ook in informele geschreven taal of als men expliciet wil aangeven dat de tekst de weergave is van gesproken taal.
Ie kan alleen worden gebruikt na een persoonsvorm of onmiddellijk na het inleidende woord van een bijzin. Er komt geen koppelteken tussen ie en het eraan voorafgaande woord.
- Daar moet ie niet van weten.
- Vader kan vandaag niet werken omdat ie ziek is.
Vóór een persoonsvorm en in beklemtoonde posities kan alleen hij worden gebruikt.
- Hij moet daar niet van weten.
- Vader kan vandaag niet werken, want hij is ziek.
- Jack King werd wereldberoemd omdat hij het was die aftelde bij de lancering van de Apollo 11.