Gedaan met laden. U bevindt zich op: Zorg en ondersteuning voor kinderen – alle soorten opvang Zorg

Zorg en ondersteuning voor kinderen – alle soorten opvang

Gepubliceerd op 4 augustus 2023 • Volgende update: juni 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Bijna 9 op 10 jonge kinderen gaan naar opvang

In 2022 maakte 87% van de kinderen van 3 maanden tot 30 maanden gebruik van opvang. Die kinderen werden opgevangen door het formele netwerk (onthaalouders, kinderdagverblijven en crèches) en/of door het informele netwerk (grootouders, andere familieleden, huispersoneel, …).

Tot 2009 steeg het aandeel kinderen dat gebruik maakte van opvang. Tussen 2009 en 2013 stabiliseerde het aandeel opgevangen kinderen zich rond de 70%. In de recentste jaren is dat aandeel gestegen tot bijna 90%. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met een wijziging in de methodiek van het onderzoek in 2018 en 2022.

Bijna helft kinderen combineert formele en informele opvang

Bijna de helft (49%) van de kinderen maakt zowel gebruikt van formele als informele opvang. 30% van de kinderen wordt enkel opgevangen in de formele kinderopvang en 8% enkel in de informele opvang.

Dat betekent ook dat 13% van de kinderen geen beroep doen op kinderopvang, in welke vorm ook.

Binnen de formele opvang wordt het meest gebruik gemaakt van inkomensgerelateerde opvang

Worden kindjes naar de formele opvang gebracht dan doet men daarvoor in de meeste gevallen beroep op kinderdagverblijven en crèches (76%). In veel mindere mate doet men beroep op onthaalouders (24%). Dat heeft vooral met de capaciteit te maken: in kinderdagverblijven kunnen op 1 locatie veel meer kindjes opgevangen worden dan bij onthaalouders.

Binnen elk type van verblijven is het telkens de inkomensgerelateerde opvang die het meeste aantal kindjes opvangt. Daarbij wordt de bijdrage die betaald moet worden bepaald aan de hand van het gezinsinkomen. Bij de niet-inkomensgerelateerde opvang wordt de opvangprijs vrij bepaald, zonder rekening te houden met het gezinsinkomen. Die opvang wordt minder vaak gebruikt.

Voor informele opvang doet men vooral beroep op grootouders

Wanneer ouders aangeven beroep te doen op informele opvang dan betekent dat in de grote meerderheid van de gevallen opvang door de grootouders (96%). In veel mindere mate wordt beroep gedaan op andere familieleden, buren of kennissen (18%). Opvang door een au pair of door huispersoneel gebeurt heel sporadisch.

Formele opvang wordt intensiever gebruikt dan informele opvang

Het aantal uren dat kinderen opgevangen worden per week toont dat kinderen in formele voorzieningen (onthaalouders, kinderdagverblijven en crèches) frequenter opvangen worden dan kinderen die door het informele circuit (grootouders, andere familie, au pair…) opgevangen worden. In de formele opvang worden 9 op de 10 kindjes minstens 2 dagen per week opgevangen. In de informele opvang worden minder dan 2 op 10 kindjes minstens 2 dagen per week opgevangen.

Grote verschillen naar gezinskenmerken bij opvanggebruik

Er zijn grote verschillen in gezinskenmerken naar gebruik en type van opvang.

Het aandeel alleenstaanden ligt iets hoger bij de groep gebruikers van enkel informele opvang en niet-gebruikers van opvang dan bij de groep gebruikers van formele opvang (al dan niet in combinatie met informele opvang).

Dat is ook het geval bij jongere ouders: hun aandeel ligt iets hoger bij de groep gebruikers van enkel informele opvang of geen opvang dan bij de groep gebruikers van formele opvang.

Gebruikers van formele kinderopvang zijn vaker hooggeschoold dan gebruikers van enkel informele opvang of niet-gebruikers.

Een gelijkaardige opdeling is er ook naar inkomen: gebruikers van formele opvang bevinden zich minder vaak in de lagere inkomensgroepen dan gebruikers van enkel informele opvang of geen opvang. Bij de groep die geen kinderopvang gebruikt ligt het aandeel in kansarmoede duidelijk hoger dan bij de andere opvangtypes.

Ten slotte ligt het aandeel met een Belgische geboortenationaliteit het laagst bij de niet-gebruikers van opvang: 18% van die groep heeft een EU-geboortenationaliteit en 23% een niet-EU-geboortenationaliteit.

Bij gebruik formele opvang werken moeders vaker voltijds

Bij werkende vaders is er weinig verschil te zien tussen de tewerkstellingskenmerken naargelang het gebruik van formele en/of informele kinderopvang.

Bij werkende moeders is dat er wel: 6 op de 10 moeders die gebruik maken van formele opvang hebben een voltijdse job, bij diegene die enkel informele opvang gebruiken is dat 4 op de 10 en bij moeders die geen opvang gebruiken 5 op de 10.