Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie

Het totale Vlaamse overheidsbudget voor wetenschap en innovatie bedroeg bij de begrotingsopmaak van 2023 3,3 miljard euro. Dat bedrag steeg met 3,5% ten opzichte van 2022. Tussen 2009 en 2023 nam het budget voor wetenschap en innovatie toe met 83%.

Het grootste deel van de overheidskredieten voor wetenschap en innovatie gaat naar ‘onderzoek en ontwikkeling (O&O)’. In 2023 was die post goed voor 2,15 miljard euro. Op de 2de plaats komt ‘onderwijs en vorming’ (946 miljoen euro). De post ‘wetenschappelijke en technologische dienstverlening’ is veel kleiner (161 miljoen euro).

Het aandeel ‘ gericht onderzoek (open definitie) ’ in het totale overheidsbudget voor wetenschap en innovatie is vrijwel steeds groter dan het aandeel ‘ niet-gericht onderzoek (open definitie) ’. Gericht onderzoek streeft een economisch of maatschappelijk doel na. Niet-gericht onderzoek wordt gedreven door wetenschappelijke ambitie en nieuwsgierigheid.
In 2010 lag het aandeel van gericht onderzoek op 59%. In 2015 en 2016 daalde dat aandeel tot ongeveer 50%. In de jaren daarna nam het aandeel gericht onderzoek opnieuw toe. Vanaf 2020 wijzigden de aandelen gericht onderzoek en niet-gericht onderzoek slechts beperkt (54% en 46% in 2023).

In het Vlaamse Gewest lag het percentage O&O-overheidskredieten ten opzichte van het bruto binnenlands product hoger dan gemiddeld in vergelijking met EU-landen waarvoor gegevens beschikbaar zijn. In het Vlaamse Gewest ging het in 2021 om 0,84% van het bbp. Het gemiddelde van de Europese Unie lag op 0,73% van het bbp. In Duitsland lag het percentage het hoogst (1,12%), in Ierland het laagst (0,20%).