Gedaan met laden. U bevindt zich op: Schoolbevolking basis- en secundair onderwijs Onderwijs en vorming

Schoolbevolking basis- en secundair onderwijs

Gepubliceerd op 24 augustus 2023 • Volgende update op 27 augustus 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Ruim 1,2 miljoen leerlingen in basis- en secundair onderwijs

Het Vlaamse basis- en secundair onderwijs telde in het schooljaar 2022-2023 iets meer dan 1,2 miljoen leerlingen. Het kleuteronderwijs (gewoon en buitengewoon) telde afgerond 259.000 leerlingen en het lager onderwijs (gewoon en buitengewoon) 465.000 leerlingen. In het secundair onderwijs (gewoon (voltijds en deeltijds) en buitengewoon) waren er 495.000 leerlingen. In bovenstaande cijfers zijn telkens ook de leerlingen van het Vlaamse onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest inbegrepen.

In het kleuteronderwijs daalt het aantal leerlingen licht sinds het schooljaar 2014-2015. In het lager onderwijs was in 2020-2021 voor het eerst een daling merkbaar. Maar zowel in het kleuter- als het lager onderwijs viel in het schooljaar 2022-2023 een lichte stijging te noteren. In het secundair onderwijs stijgt het leerlingenaantal sinds 2015-2016.

Trendbreuk in de aandelen aso, bso en tso

Binnen het voltijds gewoon secundair onderwijs telde het algemeen secundair onderwijs (aso) in het schooljaar 2022-2023 het grootste aantal leerlingen (121.000 leerlingen of 39,7% van het totaal). Het technisch secundair onderwijs (tso) kwam op de 2de plaats met 97.000 leerlingen (31,7%). Dan volgden het beroepssecundair onderwijs (bso) met 78.000 leerlingen (25,7%) en het kunstsecundair onderwijs (kso) met 9.000 leerlingen (2,9%).

In bovenstaande cijfers wordt geen rekening gehouden met de 1ste graad en het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers (okan). De 1ste graad wordt niet ingedeeld in de onderwijsvormen aso, tso, bso en kso. De 1ste graad telde in het schooljaar 2022-2023 152.000 leerlingen. In okan waren 8.000 leerlingen ingeschreven. In het duaal leren in Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO) zijn de anderstalige nieuwkomers niet ingeschreven in een apart onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers. Deze leerlingen zijn daar geteld bij tso of bso.

Het leerlingenaandeel van het aso steeg tussen het schooljaar 2016-2017 en 2020-2021 van 41,0% naar 42,8% maar is daarna gedaald tot 39,7% in 2022-2023. In het tso en bso is een omgekeerde beweging aan de gang: na een dieptepunt in 2020-2021 is het aandeel in beide onderwijsvormen de laatste schooljaren toegenomen. Het tso-aandeel steeg van 30,3% in 2020-2021 tot 31,7% in 2022-2023, het bso-aandeel van 24,5% tot 25,7%. Ook het aandeel van het kso is in die periode toegenomen.