Gedaan met laden. U bevindt zich op: Materiaalconsumptie door de economie Milieu en natuur

Materiaalconsumptie door de economie

Gepubliceerd op 14 juni 2024 • Volgende update: december 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Materiaalconsumptie door de economie tussen 2010 en 2022 gestegen met 7%

De steeg in het Vlaamse Gewest tussen 2010 en 2022 van 161 miljoen ton naar 172 miljoen ton (+7%). Het gaat om het materiaalgebruik van de binnenlandse productie en consumptie van de economie van het Vlaamse Gewest, waarbij ook rekening wordt gehouden met de export van materialen.

Na een stijging in 2011, kende de materiaalconsumptie een daling tot 2016, gevolgd door een stijging vanaf 2017 met uitzondering van het jaar 2018 en het coronajaar 2020. Dat komt overeen met de bevindingen van de Europese consumptievoetafdruk.

Per inwoner 25,7 ton materiaalconsumptie door de economie in 2022

De materiaalconsumptie door de economie per inwoner kende een gelijkaardig verloop tussen 2010 en 2022 als de materiaalconsumptie uitgedrukt in miljoen ton. Eerst was er sprake van een daling van 25,7 ton per inwoner in 2010 naar 21,8 ton per inwoner in 2016, om vanaf 2017 weer te stijgen tot 25,7 ton per inwoner in 2022.

Materiaalproductiviteit lag in 2022 op 1,50 euro per kg

Door het bruto binnenlands product (bbp) uit te drukken ten opzichte van de materiaalconsumptie door de economie, wordt de materiaalproductiviteit van een regio gemeten. Een toename in de materiaalproductiviteit duidt er op dat aan dezelfde consumptie kan worden voldoen met minder materiaalverbruik en dus op een verbeterde milieuprestatie van de productieketens.

De materiaalproductiviteit voor het Vlaamse Gewest steeg van 1,30 euro per kilogram (kg) in 2010 tot 1,50 euro per kg in 2022. Voor het Vlaamse Gewest is er in die periode daardoor sprake van een relatieve tussen de materiaalconsumptie en het bbp. De Vlaamse economie groeide tussen 2010 en 2022 sneller dan de materiaalconsumptie (respectievelijk +24% en +7%).