Gedaan met laden. U bevindt zich op: Inkomensongelijkheid: inkomenskwintielverhouding (S80/S20) Inkomen en armoede

Inkomensongelijkheid: inkomenskwintielverhouding (S80/S20)

Gepubliceerd op 28 februari 2024 • Volgende update: februari 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Inkomen van 20% rijksten 3,1 keer hoger dan inkomen van 20% armsten

De lag volgens de EU-SILC-enquête van 2023 in het Vlaamse Gewest op 3,1. Dat betekent dat het van de 20% inwoners met het hoogste inkomen 3,1 keer hoger ligt dan het huishoudinkomen van de 20% inwoners met het laagste inkomen.

Deze cijfers werden berekend op basis van het totale beschikbare inkomen van de huishoudens in het jaar voorafgaand aan de enquête. De cijfers van de EU-SILC-enquête van 2023 hebben dus betrekking op de huishoudinkomens van 2022.

De EU-SILC-enquête werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren. Wel kan gesteld worden dat de inkomenskwintielverhouding sinds 2004 min of meer gelijk gebleven is.

Vlaamse inkomensongelijkheid blijft beperkt in EU-perspectief

In 2022 lag de inkomenskwintielverhouding in het Vlaamse Gewest (3,2) iets lager dan in het Waalse Gewest (3,4). Met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (5,6) was er wel een duidelijk verschil. In België lag de inkomenskwintielverhouding op 3,5.

In Europees perspectief blijft de inkomensongelijkheid in België beperkt. Gemiddeld lag de inkomenskwintielverhouding in de 27 landen van de Europese Unie (EU27) in 2022 op 4,9. België bevindt zich in de groep van EU-landen met de laagste inkomensongelijkheid. Enkel in Slovenië en Slovakije was de inkomensongelijkheid in 2022 nog iets minder dan de Belgische. In Bulgarije was de inkomensongelijkheid het hoogst.

Cijfers voor 2023 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Maar voor België en de gewesten is dat wel het geval. In 2023 lag de inkomenskwintielverhouding in het Vlaamse Gewest op 3,1, in het Waalse Gewest op 3,5 en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 4,6. In België in zijn geheel ging het om 3,4.