Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Omzet via e-commerce bij ondernemingen Omzet via e-commerce bij ondernemingen

Metadata: Omzet via e-commerce bij ondernemingen

Bron

Enquête ICT-gebruik en e-commerce bij ondernemingen, Statbel en Eurostat

Definities

Definities uit de vragenlijst:

Bij e-commerce verkopen van goederen of diensten wordt de bestelling geplaatst via websites, apps of EDI-berichten (Electronic Data Interchange) via methodes die specifiek ontworpen werden voor het ontvangen van bestellingen. De betaling kan online of offline worden gedaan. E-commerce omvat geen bestellingen die per e-mail zijn gedaan.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen webverkopen en EDI-verkopen:

  • Webverkopen: hierbij plaatst de klant de bestelling op een website of via een app. Webverkopen omvatten bestellingen, reserveringen of boekingen geplaatst door klanten via:
    - de websites of apps van de onderneming, bijvoorbeeld via een onlinewinkel (webshop), webformulieren, extranet (webshop of webformulieren), boekings- of reserveringsapplicaties voor diensten, apps voor mobiele apparaten of computers,
    - de websites of apps van een onlinemarktplaats (door meerdere ondernemingen gebruikt voor het verhandelen van goederen en diensten).
  • EDI-verkopen omvatten bestellingen geplaatst door klanten via EDI-berichten, wat het volgende inhoudt: er wordt gebruik gemaakt van een afgesproken of standaardformaat geschikt voor automatische verwerking, EDI-berichten voor bestellingen worden aangemaakt vanuit het bedrijfssysteem van de klant, bestellingen doorgegeven via een EDI-dienstverlener zijn inbegrepen, via een vraaggestuurd automatisch systeem geplaatste bestellingen zijn inbegrepen, bestellingen rechtstreeks ontvangen in het ERP-systeem zijn inbegrepen. Voorbeelden van EDI: EDIFACT, XML/EDI (bv. UBL, Rosettanet).

De jaartallen in de figuren slaan op het jaar waarin de enquête werd afgenomen. Het aandeel van e-commerce in de totale omzet wordt berekend op basis van de omzet in het jaar voorafgaand aan de enquête. Indien het exacte percentage niet gekend is, wordt gewerkt met een schatting.

Gegeven de schommelingen van de percentages van jaar tot jaar werd gewerkt met gemiddelden over 2 jaar. Voor de gegevens van de andere Europese landen en voor de EU27 is het een gemiddelde van de 2 afgeronde percentages tot op de eenheid.

Opmerkingen bij de kwaliteit

De data komen uit de ICT-enquête die de statistische instituten jaarlijks in de Europese Unie organiseren. Statbel organiseert in België de enquête bij ondernemingen met 2 of meer werknemers in een brede groep van private, niet-financiële sectoren (secties B t.e.m. N en P t.e.m. S van de NACE rev.2.). De steekproef is sinds 2021 vergroot van 7.500 naar 8.400 ondernemingen.

De enquête wordt afgenomen via SAPQ (self administered paper questionnaire) en SAWQ (self administered web questionnaire). De steekproef is gestratificeerd naar gewest, grootteklasse van het bedrijf en activiteit. De steekproef houdt rekening met het aantal ondernemingen in de regio. De grootste ondernemingen van 250 of meer werknemers worden allemaal geselecteerd. In België nam in 2023 9,4% van de 28.389 ondernemingen met minstens 10 werknemers deel aan de enquête. Van deze ondernemingen met minstens 10 werknemers nam 19,9% van de 3.241 ondernemingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest deel, 6,8% van de 18.223 ondernemingen in het Vlaamse Gewest en 11,4% van de 6.925 ondernemingen in het Waalse Gewest.

Bij unit non-response is er een aanpassing door weging met de oorspronkelijke steekproefstrata als gewichtsklassen. Bij item non-response worden de respondenten gecontacteerd om antwoorden te verkrijgen op ontbrekende vragen.

Bij de Europese vergelijking wordt gebruik gemaakt van de gegevens van Eurostat over bedrijven met 10 werknemers of meer.

In 2022 vond een belangrijke methodologische wijziging plaats door de volledige invoering van het concept ‘onderneming’, gebaseerd op de kennis van ondernemingsgroepen. Dit leidt tot een breuk in de reeks, die meer of minder uitgesproken is per sector, afhankelijk van het feit of er veel of weinig ondernemingsgroepen in deze sectoren aanwezig zijn. De evolutie tussen 2021 en 2022 is dus een mix van natuurlijke economische groei, maar ook van de krimp die wordt veroorzaakt door de samenvoeging van verschillende juridische eenheden tot één bedrijf. De resultaten voor 2022 werden herzien op 7 december 2023.