Gedaan met laden. U bevindt zich op: Wildspiegels, wildwaarschuwingssystemen en aanpassingen aan de verkeersstroom

Wildspiegels, wildwaarschuwingssystemen en aanpassingen aan de verkeersstroom

Dit zijn geen pure ontsnipperingsmaatregelen, maar wel maatregelen die erop gericht zijn om de veiligheid van mens en dier te verhogen.

Wildspiegels

Een wildspiegel is vooral bedoeld om ongevallen te voorkomen. Een wildspiegel bestaat uit een reflector die is aangebracht op bijvoorbeeld paaltjes langs de weg of op met de wind bewegende draaimolentjes. De reflectie van de koplampen van auto’s zou ervoor moeten zorgen dat dieren schrikken en daardoor niet willen oversteken. Of dat ook in de praktijk goed werkt, is nog onvoldoende bekend. Het is ook mogelijk dat de dieren de wildspiegels gewoon kunnen worden en er dan geen rekening meer mee houden.

Wildwaarschuwingssystemen

Wildwaarschuwingssystemen (wilddetectiesystemen) registreren de beweging van dieren in de omgeving van de weg. Vervolgens kan het chauffeurs waarschuwen dat er zich dieren op de weg bevinden, zodat ze op tijd hun snelheid kunnen aanpassen. Die systemen maken meestal gebruik van infrarooddetectie.

Wildwaarschuwingssystemen kunnen ongelukken voorkomen, maar zijn net als de wildspiegels geen echte ontsnipperingsmaatregel. De dieren moeten nog steeds een onbeschutte weg oversteken met alle gevaren van dien. Een automatisch signalisatiesysteem met detectie kan ingezet worden in combinatie met ecorasters. Die leiden de dieren vervolgens naar (voor de automobilisten goed aangeduide) oversteekplaatsen.

Het plaatsen van een wildwaarschuwingssysteem kan een voordeel zijn voor het sensibiliseren van wegbestuurders in bijvoorbeeld beboste of afgelegen gebieden. In bossen waar zwijnen en reeën leven, kunnen chauffeurs verrast worden door plots opduikend wild. Een bord dat enkel oplicht wanneer er daadwerkelijk wild in de buurt is, zou meer effect hebben dan de vaste waarschuwingsborden die er nu staan.

Inhoud is aan het laden

Aanpassingen aan de verkeersstroom

Afhankelijk van het type weg, kunnen volgende maatregelen genomen worden:

  • verlagen van de maximumsnelheid: dat kan bij lokale of trage wegen, maar is moeilijk realiseerbaar op autosnel- of gewestwegen.
  • (tijdelijk) afsluiten van bepaalde wegen: dat kan bij wegen die minder vaak gebruikt worden, of waar een volwaardig alternatief voorhanden is.
  • creëren van autoluwe zones: dat kan door het aanleggen van verkeersdrempels, asverleggingen en smallere wegen of door het halverwege afsluiten van wegen.