Gedaan met laden. U bevindt zich op: Voorwaarden voor opleidingscentra

Voorwaarden voor opleidingscentra

Om een opleidingscentrum voor nascholing van bus- en vrachtwagenchauffeurs te starten, moet u lokalen en eventueel lesvoertuigen en een oefenterrein hebben. Bekijk aan welke voorwaarden die moeten voldoen. Ook voor uw opleidingscentrum gelden enkele voorwaarden.
 

Voorwaarden voor uw opleidingscentrum

  • U hebt infrastructuur en pedagogische materialen(opent in nieuw venster) die aan alle voorwaarden voldoen.
  • U behaalt binnen de 3 jaar na uw erkenning een Qfor-, ISO- of Cedeo-certificaat of een EFQM-erkenning.
  • U stelt elk jaar een activiteitenverslag op en stuurt dat voor 31 maart van het volgende jaar naar het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
  • U biedt een modulair opgebouwd opleidingsprogramma aan waarin u de onderwerpen behandelt die voor uw erkenning van toepassing zijn. Elke lesmodule bestaat uit minstens 7 uur nascholing. U laat uw programma goedkeuren door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
    • Voor de deelerkenning goederenvervoer moet u minstens 1 module over goederenvervoer aanbieden.
    • Voor de deelerkenning personenvervoer moet u minstens 1 module over personenvervoer aanbieden.
    • Tijdens de lesmodules over defensief rijden of ecologisch rijden moet iedere bestuurder minstens 3 uur achter het stuur zitten.
  • U deelt elke wijziging aan uw module mee aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
  • U geeft uw opleidingen volgens het goedgekeurde opleidingsprogramma.
  • Uw lesgevers:
    • hebben genoeg professionele ervaring in de lesmodules
    • kennen de recentste ontwikkelingen in de beroepsopleidingsvoorschriften en -eisen en houden daar rekening mee
    • zijn didactisch en pedagogisch onderlegd.
  • U start uw opleidingen binnen de 2 maanden na uw erkenning, ongeacht het aantal inschrijvingen.
  • U hebt een contactpersoon die verantwoordelijk is voor de organisatie van uw opleidingen en administratie. Hij vertegenwoordigt ook uw opleidingscentrum.
  • U hebt minstens 1 computer met internetverbinding om de gegevens over uw lesmodules en de deelnemers aan uw cursussen digitaal te registreren.
  • U voorziet een technische connectie tussen uw softwareprogramma en de databank van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (ROV).

Voorwaarden voor uw lokalen

Uw opleidingscentrum heeft minstens:

  • een ruimte voor uw administratie en het onthaal van de kandidaten
  • een lesruimte voor de theoretische lesmodules
  • sanitaire voorzieningen.

Uw lesruimte heeft genoeg tafels en stoelen voor de deelnemers en is uitgerust met het nodige didactische materiaal: bijvoorbeeld genoeg demotachografen met software voor het onderwerp ‘Rij- en rusttijden en tachograaf’ of genoeg reanimatiepoppen en AED-toestellen voor het onderwerp ‘EHBO’.

U mag uw opleidingen ook in het bedrijf van uw klant geven. Voor deze ruimtes gelden dezelfde voorwaarden.

Er mag geen opleiding gegeven worden in een privéwoning of drankgelegenheid.

Inspecteurs moeten altijd toegang krijgen tot het lokaal waar de opleiding plaatsvindt. Als er speciale procedures vereist zijn om toegang te krijgen tot het bedrijf, moeten die vermeld worden in de planning. Die mogen bovendien slechts beperkt zijn en mogen de inspectie nooit onmogelijk maken.

Voorwaarden voor uw oefenterrein

Voor de praktijkmodules moet u een oefenterrein gebruiken. Mensen die niet verbonden zijn aan uw opleidingscentrum mogen er geen toegang toe hebben.

  • Het terrein heeft minstens de afmetingen die nodig zijn om de praktijkmodules te realiseren.
  • Het wegdek is stevig en stabiel, en aangepast aan de massa van de voertuigen waarvoor u erkend bent.
  • Tijdens de praktijkmodules zijn 3 items altijd aanwezig:
    • een brandblusser van 5 kg
    • een product dat olie absorbeert
    • een EHBO-set.

U mag uw praktijkopleidingen ook op het bedrijventerrein van uw klant geven. Daarvoor gelden dezelfde voorwaarden.