Gedaan met laden. U bevindt zich op: Sociaal woonbeleidsconvenant sluiten en uitvoeren Betaalbaar woonaanbod

Sociaal woonbeleidsconvenant sluiten en uitvoeren

Wanneer nodig?

Het Besluit Vlaamse Codex Wonen Boek 4, Deel 1, Titel 2, Hoofdstuk 2, Afdeling 1 regelt de procedure voor de planning, de programmatie en de realisatie van sociale woonprojecten (dit is het oude Procedurebesluit). Meer informatie over deze procedure vindt u op de pagina Sociale woonprojecten stimuleren.

Voor de volgende categorieën van projecten bevat de lokale woontoets – uit te voeren door de gemeente na bespreking van het project op het lokaal woonoverleg – een toets aan het BSO:

  • nieuwbouw van sociale huurwoningen
  • vervangingsbouw of renovatie van sociale huurwoningen met toename van meer dan 20% op projectniveau
  • verwerving van goede woningen.

Voor de toets aan het BSO wordt gekeken naar het saldo van het BSO. In de module Projectopvolging van het Projectportaal wordt voor elke gemeente een BSO-planner bijgehouden. Zolang er nog een saldo is, is het resultaat van de BSO-toets positief. Als er geen saldo meer is op de BSO-planner, zal de BSO-toets een negatief resultaat krijgen.

Na het sluiten van een sociaal woonbeleidsconvenant wordt in de module Projectopvolging van het Projectportaal een convenantenplanner bjigehouden met het in het convenant afgesproken aantal sociale huurwoningen. Zolang er een saldo is, kan de gemeente de BSO-toets positief beoordelen. Als er geen saldo meer is op de convenantenplanner, zal de BSO-toets een negatief resultaat krijgen en dient de gemeente desgevallend een nieuw convenant te sluiten.

Projecten die vóór 1 november 2017 besproken zijn op het lokaal woonoverleg en een gunstig advies van Wonen in Vlaanderen hebben gekregen, hebben geen sociaal woonbeleidsconvenant nodig. Zij komen automatisch terecht in de Projectenlijst, met de status ‘Ronde van Vlaanderen’.

Voor wie?

Een sociaal woonbeleidsconvenant wordt gesloten tussen de Vlaamse minister van Wonen en een stad of gemeente die op haar grondgebied een aandeel sociale huurwoningen heeft van minder dan 15% t.o.v. het aantal huishoudens op 1 januari 2008. Initiatiefnemers van sociale woonprojecten zijn dus geen partij bij het convenant. Zij dienen uiteraard wel betrokken te worden bij de besprekingen over de opmaak ervan.

Gemeenten kunnen een sociaal woonbeleidsconvenant sluiten als ze aan een van de volgende criteria voldoen:

  • De gemeente heeft op haar grondgebied minimaal 9% sociale huurwoningen ten opzichte van het aantal huishoudens op 1 januari 2008.
  • De gemeente heeft haar BSO bereikt (minder dan 9% sociale huurwoningen).
  • De gemeente zal haar BSO bereiken als de projecten in de planning (Projectenlijst, meerjarenplanning, kortetermijnplanning en projecten in uitvoering) zijn uitgevoerd.

Aan het laatste criterium is voldaan als de BSO-planner in de module Projectopvolging van het Projectportaal op nul staat.

Tijdstip

Tot 2018 werden jaarlijks twee oproepen gelanceerd om sociaal woonbeleidsconvenanten te sluiten:

  • In de maand september, voor convenanten die op 1 januari van het volgende jaar van kracht worden

  • In de maand maart, voor convenanten die op 1 juli van hetzelfde jaar van kracht worden.

Eerste oproep

De eerste oproep resulteerde in sociaal woonbeleidsconvenanten voor de periode 2014-2016, gesloten met 18 steden en gemeenten. Meer informatie over de eerste oproep vindt u in de mededeling aan de Vlaamse regering(PDF bestand opent in nieuw venster) van eind 2013.

Tweede oproep

Eind 2016 lanceerde de minister van Wonen een tweede oproep. Die resulteert in sociaal woonbeleidsconvenanten voor de periode van 1 juli 2017 tot 30 juni 2020, gesloten met 62 steden en gemeenten. U kan de lijst hier(PDF bestand opent in nieuw venster) raadplegen.

Derde oproep

In de maand september 2017 lanceerde de minister van Wonen een derde oproep. Die oproep is gericht naar gemeenten die volgens de meting van het sociaal woonaanbod op 31 december 2016 in aanmerking komen voor een sociaal woonbeleidsconvenant en die geen ander convenant hebben. U kan de lijst van 10 gemeenten die een convenant gesloten hebben voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2020, hier(PDF bestand opent in nieuw venster) raadplegen.

Vierde oproep

In de maand maart 2018 lanceerde de minister van Wonen een vierde oproep. Die oproep is gericht naar gemeenten die volgens de meting van het sociaal woonaanbod op 31 december 2016 in aanmerking komen voor een sociaal woonbeleidsconvenant en die geen ander convenant hebben. U kan de lijst van 11 gemeenten die een convenant gesloten hebben voor de periode van 1 juli 2018 tot 30 juni 2021, hier(PDF bestand opent in nieuw venster) raadplegen.

Vijfde oproep

In het kader van een vijfde oproep, bevroeg de VMSW de gemeenten in december 2019 naar hun behoeften op het vlak van bijkomende sociale huurwoningen voor de komende gemeentelijke legislatuur. Gemeenten die op dat moment in aanmerking kwamen voor een sociaal woonbeleidsconvenant, kregen daarnaast de vraag of zij een convenant wensen te sluiten en, zo ja, voor hoeveel bijkomende sociale huurwoningen (op basis van een aantal criteria).

Begin juni 2020 werd beslist om bijkomend de volgende types gemeenten te bevragen naar hun intenties om een sociaal woonbeleidsconvenant te sluiten:

  • gemeenten waarvan de BSO-planner in de module Projectopvolging van het Projectportaal op nul staat

  • gemeenten met een saldo op hun convenant, dat afloopt op 30 juni 2020

  • gemeenten met een convenant zonder saldo.

U kan de lijst van 55 gemeenten die een convenant sloten voor de periode van 1 september 2020 tot en met 31 augustus 2023 hier(PDF bestand opent in nieuw venster) raadplegen.

Zesde oproep

De zesde oproep werd in februari 2022 afgerond. Het resultaat is dat 65 steden en gemeenten een convenant kunnen afsluiten voor in totaal 3.795 bijkomende sociale huurwoningen. De convenanten gaan in op 1 maart 2022 en zijn maximaal drie jaar geldig. U kan de lijst van steden en gemeenten hier(PDF bestand opent in nieuw venster) raadplegen.

Convenantenenveloppe

Vanaf maart 2022 kan een gemeente naast de periodieke oproep ook beroep doen op een enveloppe (1.000 woningen), waarmee continu een convenant kan worden afgesloten voor een specifiek project. Zo kan u als lokaal bestuur inspelen op opportuniteiten zoals de aankoop van goede woningen, een CBO- of Design-and-Build-project of een ander nieuwbouw- of vervangingsbouwproject met een toename aan sociale huurwoningen. Begin 2024 voorzag de minister nog in een nieuwe enveloppe, waarvan gemeenten kunnen afnemen tot 31 december 2025.

Procedure aanvraag convenant

Vanaf 1 maart 2022 kan u als gemeente een aanvraag indienen via het projectportaal:

  • Stap 1

    De initiatiefnemer maakt een woonproject aan, werkt een schetsontwerp uit of staaft de aankoop van goede woningen en vraagt vervolgens de lokale woontoets aan.

  • Stap 2

    U bespreekt het project op het lokaal woonoverleg. Als het project past in de lokale beleidsvisie en er is geen saldo meer beschikbaar op de BSO- of convenantplanner, dan geeft u in het projectportaal aan een convenant te willen afsluiten binnen deze enveloppe. Als staving voegt u een collegebeslissing over dit project toe.

  • Stap 3

    Indien aan alle voorwaarden is voldaan, voegt de dienst programmatie van Wonen in Vlaanderen het gevraagde convenant toe voor uw gemeente.

  • Stap 4

    Dit aantal bijkomende woningen wordt afgetrokken van de teller van de lopende enveloppe. Wonen in Vlaanderen monitort deze teller en rapporteert aan de minister.

Procedure afsluiten convenant

  • Stap 1

    Wonen in Vlaanderen contacteert de steden en gemeenten die in aanmerking komen om een convenant te sluiten. Zij worden gevraagd tegen een bepaalde datum te laten weten of ze een convenant willen sluiten en, zo ja, voor hoeveel bijkomende sociale huurwoningen. Wonen in Vlaanderen informeert ook de woonmaatschappijen die werkzaam zijn in de betrokken gemeenten.

    Steden en gemeenten dienen het gevraagde aantal bijkomende woningen te staven aan de hand van een lijst van concrete verrichtingen. Alleen de verrichtingen die minstens beschikken over een schetsontwerp, tellen mee. Dossiers CBO of D&B tellen mee, voor zover deze beschikken over de toelating tot fase 2 (CBO) of een ondertekend contract (D&B). Ook projecten die kaderen in een brownfieldconvenant, tellen mee.

  • Stap 2

    Wonen in Vlaanderen lijst de ingediende gegevens op en legt ze voor aan de minister van Wonen voor een principiële beslissing binnen een door haar beslist aan te wenden budget.

  • Stap 3

    Wonen in Vlaanderen informeert de steden en gemeenten die hebben aangegeven een convenant te willen sluiten over de toegekende aantallen bijkomende sociale huurwoningen. Zij krijgen ook een ontwerpconvenant.

  • Stap 4

    Het ontwerpconvenant wordt besproken en desgevallend goedgekeurd op de gemeenteraad van de betrokken gemeente. De gemeente bezorgt het goedgekeurde convenant aan Wonen in Vlaanderen.

  • Stap 5

    De Vlaamse minister van Wonen ondertekent het convenant. Nadien wordt een convenantplanner in het Projectportaal bijgehouden op basis van het toegekende aantal bijkomende sociale huurwoningen.

    Let wel: tussen stap 1 (lanceren van de oproep) en stap 5 (ondertekening door minister) zit een periode van ongeveer vier maanden. Houd bij de planning van de sociale woonprojecten en de organisatie van lokaal woonoverleg dus zeker rekening met de timing van de jaarlijkse oproepen.

Einde convenant

Een gemeente kan slechts 1 sociaal woonbeleidsconvenant tegelijk sluiten. Een convenant loopt af als de geldigheidsduur verstrijkt of als het contingent (woningaantal) is opgebruikt.

Als het contingent opgebruikt is, kan de gemeente een nieuw convenant sluiten. Zij hoeft niet te wachten totdat de geldigheidsduur van het huidige convenant is afgelopen.