Evaluatie van het gebruik van het Europese REACT-EU fonds
REACT-EU is een initiatief dat financiering biedt om de gevolgen van de corona-epidemie aan te pakken. Het kadert binnen de herstelstrategie van de Europese Unie. In dit rapport evalueert IDEA Consult zowel het beleidsontwikkelingsproces als de concrete acties die in Vlaanderen werden gefinancierd met REACT-EU-middelen.
Over REACT-EU
Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe (REACT-EU) is een herstelfonds van de Europese Unie. Het voorzag in extra financiële middelen voor het economisch herstel van de regio’s na de corona-epidemie. Dit tijdelijke herstelinstrument moest de Europese economie doorheen de crisis sturen richting een meer groene, meer digitale en veerkrachtige economie. De focus lag op werkgelegenheidssteun, gezondheidszorg en hulp aan het bedrijfsleven. In 2022 werd REACT-EU verder uitgebreid om ook de socio-economische integratie van Oekraïense vluchtelingen te bevorderen.
In totaal bestond het programma in Vlaanderen uit 7 acties met een totaalbudget van €122,5 miljoen:
- Eenmalige verhoging en verruiming van de stagebonus;
- Aanbod aan knelpuntopleidingen van VDAB;
- Opleidingen van de toekomst;
- Opleidingen op het vlak van telewerk;
- Versterking van de begeleidingscapaciteit van VDAB en regierol van REACT-EU;
- Capacity Building: lokale Partnerschappen;
- Ondersteunen van de arbeidsmarkttoegang door vluchtelingen uit Oekraïne.
In Vlaanderen werd dit programma beheerd door het beleidsdomein Werk. In opdracht van het voormalige Departement Werk en Sociale Economie (tegenwoordig Departement Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie en Sociale Economie) werd een evaluatie uitgevoerd van REACT-EU.
Focus van de evaluatie van REACT-EU
De evaluatieopdracht was tweeledig:
Een beleidsevaluatie uitvoeren: in kader van beleidsleren op basis van het doorlopen beleidsproces aandachtspunten en geleerde lessen capteren rond het ontwikkelen, beheren en uitvoeren van toekomstig (crisis)beleid.
Ter verantwoording van het inzetten van de REACT-EU middelen ten aanzien van de Europese Commissie een duidelijk en helder overzicht geven van de behaalde resultaten op niveau van het actieplan en de individuele acties. Daarvoor werden de acties geëvalueerd op hun relevantie, coherentie, beheerskwaliteit en op hun effectiviteit en impact.
In een apart deelrapport werd ook het partnerschapsvormingproces in de oproep Opleidingen van de Toekomst onder de loep genomen.
Methodologie
Er werd een mix van methoden toegepast om de opdracht uit te voeren:
Voor de beleidsevaluatie: een studie van de wetenschappelijke literatuur rond beleidsplanning, twee verdiepende interviews met de verantwoordelijken van Europa WSE en VDAB, een documentenanalyse van relevante beleidsdocumenten, 11 diepte-interviews met geïdentificeerde stakeholders met waar nodig bijkomende opvolging.
Voor de evaluatie van het actieplan: verkennend helikopterinterview met DWSE en VDAB, een documentenanalyse van de relevante oproepfiches, projectvoorstellen, voortgangrapportages etc., een inventarisatie en analyse van de beschikbare monitoringdata en -rapporten, en 12 diepte-interviews of focusgroepen met de beheerders van de acties binnen het actieplan.
Bevindingen
Het onderzoek maakt volgende conclusies over het beleidsontwikkelingsproces en de evaluatie van de verschillende acties:
Het REACT-EU actieplan is geen coherent geheel, wel een compilatie van acties. De REACT-EU financiering was één van de verschillende financieringsstromen die te midden van de corona- en Oekraïnecrisis door het Vlaams beleid konden worden aangewend, naast middelen vanuit andere Europese fondsen en Vlaamse middelen. Dit resulteerde in een onsamenhangend geheel aan acties die via REACT-EU werden gefinancierd.
Gezien het REACT-EU actieplan een compilatie is van verschillende acties, is het niet passend om het actieplan als geheel te evalueren. De individuele acties werden dus op elk van de evaluatiecriteria gescoord.
Het actieplan bevat zowel acties ontwikkeld als expliciet antwoord op de crisis, als acties die los van de crisis werden ontwikkeld.
De acties werden beheerd door verschillende instanties, wat uitdagingen in opvolging met zich meebracht.
Administratieve en technische vereisten zijn de belangrijkste factor die de keuze voor acties heeft bepaald. Deze vereisten sloten van bij voorbaat heel wat mogelijke initiatieven uit. Er was relatief weinig ruimte om nieuwe acties te ontwikkelen. Er werden vooral acties gefinancierd die al bestonden of acties die via bestaande initiatieven konden worden gelanceerd.
De meeste acties die met REACT-EU middelen zijn gefinancierd, situeren zich in beleidslijnen die al waren ontwikkeld voor de crisis.
Om te beoordelen of de acties in het REACT-EU actieplan via de grondbeginselen van goed beleid werden ontwikkeld, is het voor een aantal acties belangrijk om ook het beleidsproces voorafgaand aan de bekendmaking van de REACT-EU middelen mee te nemen. Een groot deel van de acties komt voort uit VESOC-akkoorden, die het gewoonlijke beleidsontwikkelingsproces doorliepen.
De acties met betrekking tot Oekraïne werden vanuit de Taskforce Oekraïne opgezet. Dat is een beleidsdomeinoverschrijdende taskforce die op niveau van de Vlaamse regering werd opgericht om een beleidsdomeinoverschrijdend antwoord te bieden op de uitdagingen. De beleidsontwikkeling van de Oekraïne-acties kan als goed beoordeeld worden, al was de betrokkenheid van enkele relevante stakeholders (bijvoorbeeld de lokale besturen) beperkt.
De actie ‘Voorbereiding Gemeenschapsdienst’ werd niet gebaseerd op een grondige beoordeling en op rigoureus beleidsontwerp, en kende beperkte stakeholderbetrokkenheid.
Door de korte looptijd van de REACT-EU middelen werd er weinig ruimte ervaren om lopende beleidsacties tijdig bij te sturen op basis van monitoring of feedback. Er waren uitgebreide evaluaties van de acties na afloop, maar relatief beperkte feedbackmechanismen doorheen de looptijd.
ESF biedt niet het gepaste kader voor de uitrol van de crisisfinanciering REACT-EU. ESF blijkt minder geschikt als instrument voor crisisfinanciering, gezien het fonds en de regels niet passend blijken voor crisisbeleid waarbij wendbaarheid, snelheid, maar ook onzekerheid centraal staan.
Andere beleidsdomeinen werden te laat betrokken. Nochtans noodzaakte de multidisciplinaire aard van de coronacrisis de betrokkenheid van meerdere actoren.
Aangezien de REACT-EU middelen een uitbreiding waren van het ESF-programma, was het vanzelfsprekend dat Europa WSE werd aangesteld om de middelen te beheren. Maar Europa WSE bevond zich daarbij in een moeilijke positie, onder meer omwille van de bemiddeling tussen belangen van de Europese Commissie en Vlaanderen.
Lessen voor het beleid
Lessen voor het Vlaams beleid:
Koppel een transversale crisisstrategie aan een transversale financieringsstrategie.
Verhoog in crisistijd de capaciteit voor het inwinnen van correcte informatie, beleidsontwerp, operationele vertaling en monitoring.
Vul hiaten op met nieuwe oplossingen.
Zorg voor strategische samenwerking tussen Europa WSE en het kabinet.
Maak tijd vrij om samen te leren uit een crisisaanpak.
Lessen voor het Europees beleid:
Coördineer de verschillende Europese financieringsstromen.
Pas administratieve en technische regels aan aan crisisomstandigheden.