Gedaan met laden. U bevindt zich op: Monitoringsrapport 2024: Individuele opleidingsdeelname en de opleidingsinspanningen van werkgevers in Vlaanderen Bijdragen van het kennisplatform

Monitoringsrapport 2024: Individuele opleidingsdeelname en de opleidingsinspanningen van werkgevers in Vlaanderen

Blogbericht
4 november 2024

Deze derde editie van het monitoringsrapport, een samenwerking tussen het Departement Werk en Sociale Economie en het Steunpunt Werk, geeft inzicht in hoe Vlaanderen presteert op vlak van levenslang leren.

Opleidingsdeelname van individuen in Vlaanderen in cijfers

We maken een onderscheid tussen formeel, niet-formeel en informeel leren. Formeel leren gaat over leren in reguliere onderwijs- en opleidingsinstellingen dat uitmondt in het verkrijgen van erkende diploma’s en getuigschriften. Niet-formeel leren is leren dat gestructureerd georganiseerd is, maar buiten de grote onderwijs- en opleidingsstructuren plaatsvindt en niet noodzakelijk uitmondt in het verkrijgen van officiële diploma’s of getuigschriften. Informeel leren is leren dat doelbewust en gepland gebeurt, maar dat veel minder gestructureerd en georganiseerd is en waarbij er geen instelling of organisatie aan bod komt.

Elke bron die we in dit rapport gebruiken, meet opleidingsdeelname op een andere manier. De opleidingsdeelname aan formeel en niet-formeel leren tijdens de afgelopen 12 maanden varieert naargelang de bron: van 26% (EAK, 2023) tot 45,1% (AES, 2022). De cijfers leggen een belangrijk pijnpunt bloot op het vlak van het monitoren van opleidingsdeelname in Vlaanderen. Het blijft moeilijk om hier een duidelijk beeld over te krijgen. Hoewel het niveau van opleidingsdeelname volgens beide bronnen verschilt, concluderen we op basis van de twee bronnen dat we in Vlaanderen grotendeels achteroplopen in vergelijking met het gemiddelde van de EU-lidstaten.

Ongelijkheden in de opleidingsdeelname

Achter de globale opleidingsdeelname gaan een aantal ongelijkheden schuil. Als we kijken naar de opleidingsdeelname zowel in de voorbije vier weken als tijdens de voorbije twaalf maanden, dan nemen 55-plussers, kortgeschoolden en niet-beroepsactieven minder vaak deel aan opleiding. Over een periode van tien jaar tijd is de kloof in opleidingsdeelname tussen jongeren en 55-plussers kleiner geworden, is de kloof tussen kortgeschoolden en midden- en hooggeschoolden relatief onveranderd, en zien we een uitdieping van de kloof tussen werkenden en werklozen en ook tussen personen met of zonder migratieachtergrond. In het rapport gaan we dieper in op de verschillende vormen van leren en maken we een onderscheid tussen deelname aan formeel, niet-formeel en informeel leren. Ook daar stellen we verschillende niveaus van opleidingsdeelname aan formeel, niet-formeel en informeel leren vast naargelang persoonskenmerken, maar de kloven tussen groepen verschillen per vorm van opleiding.

We merken ook op dat slechts 28,1% van de 25- tot 64-jarige Vlamingen (AES, 2022) aangeeft dat ze een vorm van informatie of ondersteuning hebben ontvangen met betrekking tot opleidingen. Bovendien ontvangen net de groepen die het minst participeren aan opleiding het minste ondersteuning of informatie, zoals kortgeschoolden en niet-beroepsactieven. Versterkt inzetten op het dichten van de informatiekloven is dan ook belangrijk om de opleidingskloven in te perken.

Opleidingsdeelname bij Belgische bedrijven

Verder brengen we de deelname aan opleiding in beeld volgens Belgische bedrijven met meer dan tien werknemers (ECS, 2019). De deelname aan werkplekleren blijkt het hoogste te zijn. 54,7% van deze bedrijven schat in dat er tussen 20% en 79% van de werknemers deelnemen aan werkplekleren en bij 22,9% van de bedrijven zou het om 80% of meer gaan.

Wat de deelname aan betaalde opleiding betreft, meent 44,5% van de bedrijven dat tussen 20% en 79% van de werknemers aan betaalde opleiding deelnam en 27,1% meent dat het om 80% of meer van de werknemers gaat.

Voornamelijk bij kleine en middelgrote bedrijven liggen de deelnamecijfers lager. Dit zagen we ook in de eerdere monitoringsrapporten van 2020 en 2021.

Opleidingsbereidheid

Een ruime groep van bijna een op de twee Vlamingen (49,1%) heeft niet deelgenomen aan een opleiding en wenst ook niet deel te nemen. De verklaring voor de lage opleidingsbereidheid is vooral te vinden in het gebrek aan de ervaren leernood. Over alle 25- tot 64-jarigen heen die geen opleiding volgden en er ook geen wilden volgen, stelt een overgrote meerderheid van 82,8% dat ze niet leren omdat ze er geen nood aan hebben. In mindere mate zorgen ook tijdsgerelateerde, financiële en persoonlijke drempels ervoor dat personen niet deelnemen aan opleiding.

Werkgevers kunnen een rol spelen in het wegnemen van drempels die individuen kunnen belemmeren om deel te nemen aan opleiding. Meer dan twee op drie (67,1%) van de Belgische bedrijven met meer dan tien werknemers geeft aan dat de werkdruk en werkschema’s worden aangepast zodat werknemers kunnen deelnemen aan training en professionele ontwikkelingsactiviteiten. Verder voorziet 65,1% van deze bedrijven vaak of heel vaak leeropportuniteiten als een manier om werknemers te motiveren en behouden.

Meer dan één op vier (25,8%) van de 25- tot 64-jarigen die geen opleiding gevolgd hebben, wensen er geen en ervaren geen nood. Ze geven aan niet deel te nemen omdat ze al alle vaardigheden bezitten die ze tijdens hun carrière nodig gaan hebben (25,8%) of omdat hun vaardigheden voldoende zijn voor hun huidige baan en ze niet van plan zijn te veranderen (25,3%). Nochtans stellen we vast dat het overgrote deel van de werkgevers in België wel veranderingen in de competentienoden verwachten: 95% van de Belgische bedrijven met meer dan tien werknemers schat in dat de nodige vaardigheden van werknemers zullen veranderen in de toekomst (waarvan 3% zegt dat ze erg snel veranderen, 37,9% dat ze vrij snel veranderen en 54% dat ze veranderen maar niet zo snel). Het relatief hoge percentage van individuen dat impliciet denkt voldoende toekomstbestendige vaardigheden te hebben, staat dus in scherp contrast met hoe werkgevers hier naar kijken en met ander onderzoek naar competentienoden. Het is dus belangrijk om burgers meer inzicht te laten krijgen in de toekomstige uitdagingen op de arbeidsmarkt en de vaardigheden die zij in de toekomst nodig kunnen hebben. Dit ligt in lijn met het advies van de arbeidsmarktexpertengroep dat oproept tot een leer- en loopbaanoffensief in Vlaanderen.

Hefbomen voor meer opleidingsdeelname

Om een hogere opleidingsdeelname te bereiken in Vlaanderen, is het belangrijk om naast de drempels van personen die niet deelgenomen hebben, ook te weten welke hefbomen kunnen helpen om wél deel te nemen. De potentiële hefbomen die volwassen Vlamingen het vaakst aanhalen zijn flexibele werktijden of vrije tijd (19,5%), een meer flexibel opleidingsaanbod zodat ze opleidingen beter kunnen combineren met werk en gezin (12,6%) en opleidingen beter aanpasbaar maken aan individuele leerbehoeften zodat deze beter aansluiten (14,4%). Deze hefbomen duiden op het belang van een goede afstemming van het opleidingsaanbod aan de individuele noden en voorzien van voldoende flexibiliteit.

Impact van opleidingsdeelname

We onderzochten ook de impact van opleidingsdeelname op het individu. We stellen vast dat maar liefst 82,6% van de volwassenen inschat dat hun opleidingsdeelname resulteert in eerder veel of veel gebruik van de verworven kennis of vaardigheden. Bij personen die deelgenomen hebben, zien we dat 85,7% aangeeft dat ze verwachten veel of eerder veel voordelen te zullen ervaren van hun opleiding. Beter presteren in de job en persoonlijke voordelen worden het vaakst aangehaald als resultaten van opleidingsdeelname. Individuen ervaren dus een grote impact van opleidingsdeelname. Daarom is het belangrijk om positief te communiceren met mensen die nog niet deelnemen over de mogelijke voordelen.