Gedaan met laden. U bevindt zich op: Spelling Legistieke en taalkundige aanwijzingen

Spelling

In regelgevende teksten past u de spellingregels toe die tot stand zijn gekomen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 tot vaststelling van de regels van de officiële spelling en spraakkunst van de Nederlandse taal. U vindt die regels in de Woordenlijst Nederlandse Taal(opent in nieuw venster), het zogenaamde Groene Boekje.

Aan het opschrift van een bestaande regelgevende tekst kunt u niets veranderen als u ernaar verwijst. Spelfouten of een verkeerde woordkeuze in een bestaand opschrift mag u niet verbeteren.

In een nieuw opschrift gebruikt u wel de correcte spelling, ook al wijkt die af van de schrijfwijze in andere, bestaande opschriften. Als een decreet of besluit wordt gewijzigd, kunt u in het wijzigingsdecreet of -besluit ook de eventuele taal- of spelfouten in het opschrift met een wijzigingsbepaling verbeteren (voor de wijziging van een opschrift, zie aanwijzing 199, 11°).

Woorden schrijft u niet volledig in hoofdletters, met uitzondering van de volgende onderdelen van een besluit of decreet (zie ook de bijgevoegde modellen in titel VI):

  • de volgende formules staan volledig in hoofdletters:

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: (...);

DE VLAAMSE MINISTER VAN … BESLUIT: (...) of DE VLAAMSE MINISTER VAN … EN DE VLAAMSE MINISTER VAN … BESLUITEN: (…);

DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET DEPARTEMENT … BESLUIT: (...);

DE ADMINISTRATEUR-GENERAAL VAN HET AGENTSCHAP … BESLUIT: (...) enzovoort;

  • de familienaam van een ondertekenende minister, secretaris-generaal en administrateur-generaal. Voornamen schrijft u niet volledig in hoofdletters.

Functiebenamingen als minister-president, viceminister-president, minister, volksvertegenwoordiger, secretaris-generaal, administrateur-generaal, inspecteur-generaal, algemeen directeur, afdelingshoofd of manager schrijft u met een kleine letter.

In de officiële titulatuur van de Vlaamse ministers schrijft u de bevoegdheid met een hoofdletter: de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming; de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme.

In de bevoegdheidsomschrijvingen van de Vlaamse ministers schrijft u de bevoegdheden met kleine letters en met een lidwoord. De formulering bevoegd voor … staat tussen twee komma’s: de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, ...; de Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, …

Namen van specifieke overheden en instanties schrijft u met hoofdletters: de Vlaamse Regering, de Waalse Regering, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de Federale Regering, de Federale Staat, het Koninkrijk België, het Vlaams Parlement, de Raad van State, de Inspectie van Financiën. Als u de bevoegdheden van een instantie niet vermeldt, en dus niet naar een specifiek parlement of een specifieke regering verwijst, schrijft u de woorden parlement en regering met een kleine letter. Dat is ook het geval als die woorden in het meervoud staan: een regering, de regeringen, een parlement, de parlementen.

De officiële benaming van Vlaamse ministeries en departementen schrijft u met hoofdletters: het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Departement Landbouw en Visserij, het Departement Kanselarij en Bestuur.

Als u de bevoegdheden van een ministerie of departement niet vermeldt, en dus niet naar een specifiek ministerie of departement verwijst, schrijft u de woorden ministerie en departement met een kleine letter. Dat is ook het geval als ze in het meervoud staan: een ministerie, de ministeries, een departement, de departementen.

Bij namen van intern en extern verzelfstandigde agentschappen (IVA’s en EVA’s) schrijft u het woord agentschap met een hoofdletter als dat woord deel uitmaakt van de officiële naam. Als u de aanduiding (intern / extern verzelfstandigd) agentschap alleen gebruikt om duidelijk te maken dat het om een verzelfstandigde entiteit van de Vlaamse overheid gaat, zonder dat die toevoeging deel uitmaakt van de officiële naam, schrijft u agentschap met een kleine letter. Bijvoorbeeld: het Agentschap voor Natuur en Bos, maar het agentschap Toerisme Vlaanderen of het intern verzelfstandigd agentschap Toerisme Vlaanderen (de officiële naam van het agentschap is Toerisme Vlaanderen). De officiële namen van de agentschappen staan in het oprichtingsbesluit of -decreet en in het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie(opent in nieuw venster).

U schrijft: het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (met twee buigings-e’s, zoals in de Grondwet) en de Duitstalige Gemeenschap. In alle andere gevallen schrijft u de woorden gemeenschap en gewest met een kleine letter, ook als ze in het meervoud staan: gemeenschappen en gewesten.

Citeeropschriften krijgen een hoofdletter (zie aanwijzing 53).

In getallen van vier cijfers staat geen punt na de duizendtallen: 6012. In getallen van vijf of meer cijfers maakt u groepjes van drie cijfers, gescheiden door een punt: 6.365.982. In tabellen kunt u in getallen van vier cijfers de punt toch toevoegen om ervoor te zorgen dat de duizendtallen mooi onder elkaar staan.

Tussen een getal en het procentteken zet u geen spatie: 60%.

Getallen kleiner dan twintig en ronde getallen, zoals dertig, honderd en drieduizend, schrijft u voluit. Ook de rangtelwoorden bij die getallen schrijft u met letters, bijvoorbeeld dertiende, honderdste, drieduizendste. In ronde getallen met miljoen of miljard is een combinatie van cijfers en letters mogelijk: elf miljoen of 11 miljoen.

De onderstaande getallen schrijft u toch in cijfers:

  • het nummer van een artikel of paragraaf, bijvoorbeeld artikel 3, §6; paragraaf 2;
  • een reeks cijfers waarin ook grotere niet-ronde getallen voorkomen. Schrijf in dat geval alle getallen op dezelfde manier, in cijfers;
  • bedragen en leeftijden van personen, bijvoorbeeld 50.000 euro, 65 jaar, 65-plusser.

In sommige gevallen moet u bedragen voluit schrijven (bijvoorbeeld bedragen in een subsidiebesluit, zie aanwijzing 40). Schrijf die getallen aaneen tot aan het woord duizend. Schrijf achter het woord duizend een spatie, bijvoorbeeld:

  • 6500 = zesduizend vijfhonderd
  • 659.482 = zeshonderdnegenenvijftigduizend vierhonderdtweeëntachtig

Voor en na de woorden miljoen, miljard, biljoen, biljard, triljoen enzovoort schrijft u een spatie, bijvoorbeeld:

  • 584.653.716 = vijfhonderdvierentachtig miljoen zeshonderddrieënvijftigduizend zevenhonderdzestien

Bij verwijzing naar een lid van een artikel schrijft u het rangtelwoord (eerste, tweede enzovoort) altijd voluit in letters.

Bijvoorbeeld:

In artikel 7, tweede lid, …

In een datum schrijft u de maand voluit in woorden, en de dag en het jaar volledig in cijfers: 11 juli 2004.

Bedragen schrijft u zo veel mogelijk in cijfers. Bedragen in euro’s geeft u weer tot twee cijfers na de komma. U vermeldt eerst het bedrag, gevolgd door een spatie en de vermelding van de munteenheid. Decimalen schrijft u na een komma; u kunt voor bedragen van minder dan één euro ook gebruikmaken van de benaming cent: 0,75 euro of 75 cent. Decimalen vermeldt u alleen als dat nodig is: zo schrijft u bijvoorbeeld niet 50,00 euro of 0,05 euro, maar wel 50 euro en 5 cent; evenmin schrijft u 50,00 EUR of 0,05 EUR, maar 50 EUR en 5 c.

U kunt van de bovenstaande regel afwijken als in een reeks van bedragen zowel bedragen met als zonder decimalen zijn opgenomen, bijvoorbeeld de reeks 0,01 euro; 1,00 euro; 10,00 euro; of de reeks 0,01 EUR; 1,00 EUR; 10,00 EUR. Ook in tabellen waarin u de bedragen mooi onder elkaar wilt plaatsen, moet u soms ronde bedragen vervangen door decimale getallen. Uiteraard moet u decimalen ook gebruiken als het bedrag zowel eenheden als decimalen bevat, bijvoorbeeld 575,25 euro.

Munteenheden schrijft u in lopende tekst voluit: euro, dollar, yen. In tabellen waarin cijfergegevens worden vermeld, maakt u gebruik van de gangbare afkorting met drie hoofdletters (de officiële muntcode ISO 4217): EUR, USD enzovoort. De afkorting van cent is c. Die afkorting gebruikt u alleen in tabellen waarin u ook gebruikmaakt of gebruik zou maken van de afkorting EUR. Het eurosymbool gebruikt u niet in regelgevende teksten. Benamingen van munteenheden schrijft u klein: euro, cent, dollar, pond, yen.

De valutabenaming euro staat in het enkelvoud na hoeveel of zoveel, of na een bepaald hoofdtelwoord. Bijvoorbeeld: De subsidie bedraagt 2000 euro (tweeduizend euro). In een aantal formuleringen is zowel euro als euro’s mogelijk: een bedrag in (duizenden / honderden / tientallen) euro of euro’s; omrekenen in euro of euro’s; werken in euro of euro’s.

In subsidiebesluiten schrijft u eerst het bedrag in cijfers, gevolgd door de voluit geschreven muntaanduiding (euro). Vervolgens schrijft u het bedrag tussen haakjes in woorden, gevolgd door de muntaanduiding. Als u het bedrag voluit schrijft, zet u tussen het bedrag in euro’s en het bedrag in centen geen komma en ook niet het voegwoord en.

Bijvoorbeeld:

  • 250.000 euro (tweehonderdvijftigduizend euro);
  • 67.376,75 euro (zevenenzestigduizend driehonderdzesenzeventig euro vijfenzeventig cent);
  • 0,67 euro (zevenenzestig cent).

Voor de schrijfwijze van getallen in woorden, zie aanwijzing 35.