Gedaan met laden. U bevindt zich op: Verschuldigde bijdragen Pool der parastatalen en bijdragen DIBISS (ex-RSZPPO) RSZ en fiscaliteit

Verschuldigde bijdragen Pool der parastatalen en bijdragen DIBISS (ex-RSZPPO)

1.1. Bijdragen Pool der Parastatalen

Op grond van artikel 12, §2 van de wet van 28 april 1958 (1) bepaalt de PDOS jaarlijks de door de werkgever verschuldigde bijdrage voor de statutaire personeelsleden. Daarnaast moet ook de werknemersbijdrage ad 7,5% aan de Pool worden doorgestort.

1.2. Bijdragen DIBISS (ex-RSZPPO) – Pool 1

Op grond van de wet van 24 oktober 2011 (2) zijn de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten voor hun vastbenoemde personeelsleden een pensioenbijdrage verschuldigd die jaarlijks wordt vastgesteld door het Beheerscomité van DIBISS (artikel 19). Hier vormt de werknemersbijdrage van 7,5% samen met de werkgeversbijdrage de zogenaamde “basisbijdrage”. Hierop wordt wel een korting toegepast door gebruik te maken van het amortisatiefonds en de reserves die nog beschikbaar zijn.

Deze bijdragepercentages van Pool 1 zijn ook van toepassing op de “gewestelijk ontvangers”.

jaartal
Pool parastatalen (ARP’s)
Pool 1 - DIBISS (Ex-RSZPPO)

WG-bijdrage

WN-bijdrage

totaal

WG-bijdrage

WN-bijdrage

totaal

2013

36%

7,5%

43,5%

26,5%

7,5%

34%

2014

36%

7,5%

43,5%

28,5%

7,5%

36%

2015

36%

7,5%

43,5%

30,5%

7,5%

38%

2016

36%

7,5%

43,5%

30,5%

7,5%

38%

2017

38%

7,5%

45,5%

30,5%

7,5%

38%

2018

41%

7,5%

48,5%

31%

7,5%

38,5%

2019

43%

7,5%

50,5%

31%

7,5%

38,5%

2020

45%

7,5%

52,5%

31%

7,5%

38,5%

2021

50%

7,5%

57,5%

31%

7,5%

38,5%

2022

51%

7,5%

58,5%

32,5%

7,5%

40% (3)

2023

51%

7,5%

58,5%

33,5%

7,5%

41%

2024

52,5%

7,5%

60%

34,5% [1]

7,5%

42% [2]

2025

52,5%

7,5%

60%

34,5% (R)

7,5%

42% [3]

2026

54% (R)

7,5%

61,5%

34,5% (R)

7,5%

42% [3]

2027

56,5% (R)

7,5%

64%

34,5% (R)

7,5%

42%

202858,5% (R)7,5%66%34,5% (R)7,5%42%
202961% (R)7,5%68,5%

(R) = raming werkgeversbijdrage

[1] Koninklijk besluit van 17 juni 2022 tot uitvoering voor het jaar 2024 van artikel 16, eerste lid, 1), van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame inanciering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen (B.S. 30/06/2022).

[2] Koninklijk besluit van 5 oktober 2023 tot uitvoering voor het jaar 2024 van artikel 16, eerste lid, 2), van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen (B.S. 16/10/2023 – 2de editie).

[3] Koninklijk besluit van 30 november 2023 tot uitvoering voor de jaren 2025 en 2026 van artikel 16, eerste lid, 1), van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen (B.S. 13 december 2023)

(1) Wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.

(2) Wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen voor de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.

(3) Koninklijk besluit van 11 juni 2020 tot uitvoering van artikel 16, eerste lid, 2), van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen voor het jaar 2022 (B.S. 18 juni 2020).