Gedaan met laden. U bevindt zich op: Checklist deugdelijk bestuur Deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector

Checklist deugdelijk bestuur

Het bestuursdecreet van 7 december 2018(opent in nieuw venster) legt enkele verplichtingen op aan de organisaties van de Vlaamse publieke sector. Om entiteiten te ondersteunen bij de uitvoering van het decreet werden enkele aandachtspunten gebundeld in een checklist. Ook de memorie van toelichting(PDF bestand opent in nieuw venster) bij het decreet bevat daartoe heel wat informatie.

In bijgaand document(Word bestand opent in nieuw venster) is een globaal overzicht opgenomen van de belangrijkste verplichtingen die uit het decreet voortvloeien, in eerste instantie de bepalingen die de organisatie verplichten een bepaalde actie te ondernemen.

OnderwerpBepalingMeer informatie

Toepassingsgebied

In bijgaande nota(Word bestand opent in nieuw venster) werden de 4 toepassinggebieden omschreven.

De Nationale Bank van België stelt halfjaarlijks een lijst van entiteiten(opent in nieuw venster) op die volgens het ESR-stelsel onderdeel zijn van de sector van de Vlaamse overheid (sectorale code 1312), en van de niet-financiële vennootschappen die in handen zijn van de Vlaamse overheid (sectorale code 11).

Raad van
Bestuur

Samenstelling

Het decreet voorziet dat minimaal een derde van het aantal stemgerechtigde leden van de raad van bestuur een onafhankelijk bestuurder moet zijn.

De raad van bestuur doet daartoe een open oproep tot kandidaatstelling voor een mandaat van onafhankelijk bestuurder. De raad van bestuur vergelijkt de respectieve verdiensten van de kandidaten. De onafhankelijke bestuurders worden uit lijsten van twee kandidaten per te begeven mandaat door de Vlaamse Regering aangesteld op voordracht van de Raad van Bestuur. Voor de entiteiten die onder wettelijke bepalingen vallen die de algemene vergadering bevoegd maken voor de aanstelling van de bestuurders worden de onafhankelijke bestuurders aangesteld door de algemene vergadering, op voordracht van de Raad van Bestuur.

Er bestaat wel een afwijkingsmogelijkheid op de aanduiding van de onafhankelijke bestuurders. Er kan een verzoek worden ingediend bij de Vlaamse Regering om van de regeling af te wijken. Dit verzoek moet gemotiveerd zijn en kan enkel om gegronde redenen (bv. o.w.v. paritaire samenstelling van de raden van bestuur). De Vlaamse Regering besliste op 26 juni 2015 dat alle verzoeken tot afwijking uiterlijk op 30 oktober 2015 worden bezorgd aan de Vlaamse minister van Bestuurszaken die deze aanvragen vervolgens voor eind 2015, ter beslissing, voorlegt aan de Vlaamse Regering.

Indien er geen grond is voor een afwijking moet de samenstelling van de Raden van Bestuur worden aangepast. Artikel IV.276 van het bestuursdecreet bepaalt dat de samenstelling van de raden van bestuur van de overheidsinstanties vermeld in artikel III.36 en die zijn opgericht voor de datum van inwerkingtreding van de bepalingen inzake deugdellijk bestuur, maar pas na deze datum onder de toepassing vallen, wordt aangepast aan deze bepalingen bij de eerstvolgende algehele vernieuwing van de mandaten.

De oprichtingsreglementering van de overheidsinstanties die onder toepassing van het decreet vallen moet desgevallend in overeenstemming worden gebracht met het bestuursdecreet.

Interpretatie bij de bepaling dat minimaal een derde van het aantal stemgerechtigde leden van de raad van bestuur een onafhankelijk bestuurder moet zijn.

Interpretatie bij de vereisten, kandidaatstelling en voordracht van kandidaten voor het mandaat van onafhankelijk bestuurder.

Onafhankelijkheid

De Raad van Bestuur stelt vooraf vast aan welke vereisten de onafhankelijke bestuurders moeten voldoen. Het gaat om vereisten op het vlak van bekwaamheden, kennis en ervaring.

Onafhankelijke bestuurders moeten zowel een deskundigheid als een onafhankelijkheid hebben. Ze moeten een algemene deskundigheid hebben inzake het algemeen bestuur van de entiteit en moeten ook een specifieke deskundigheid hebben inzake de inhoudelijke materie en het beleidsveld waarin de entiteit actief is.

Ze moeten onafhankelijk zijn ten aanzien van de deelgenoten en het dagelijks bestuur van de overheidsinstantie. In de memorie van toelichting(PDF bestand opent in nieuw venster) bij artikel III.42 van het decreet wordt aangegeven hoe die onafhankelijkheid kan bepaald worden.

Regeringscommissaris

Aanstelling

De regeringscommissarissen zijn belast met het toezicht op de naleving van de maatregelen in het decreet. Zo zullen zij moeten nagaan of beslissingen van de Raden van Bestuur genomen zijn door correct samengestelde organen (opname onafhankelijk bestuurders vanaf 1 juli 2018). Ze moeten ook waken over de naleving van de geldelijke bepalingen (zie verder).

Artikel III.49 van het bestuursdecreet bepaalt enkele criteria voor de aanstelling van de regeringscommissarissen, onder andere over de kennis en ervaring waarover een regeringscommissaris moet beschikken.

Bekijk een actueel overzicht van de regeringscommissarissen.

Onverenigbaarheden

Artikel III.51 van het decreet bepaalt dat de functie van regeringscommissaris onverenigbaar is met de meeste politieke mandaten. In het oprichtingsdecreet van de entiteiten kunnen nog bijkomende onverenigbaarheden worden opgenomen. Dit betekent dat de oprichtingsreglementering eventueel moet aangepast worden.

Enkele mandaten kunnen ook geraadpleegd worden in Wegwijs(opent in nieuw venster), het Organisatiesregister van de overheid

Verplichtingen

In het decreet worden ook een aantal verplichtingen opgelegd aan de regeringscommissarissen:

  • inlichtingen waarvan de regeringscommissaris in het kader van zijn opdrachten kennis heeft gekregen mogen niet gebruikt worden indien dit de belangen van de entiteit kan schaden,
  • de regeringscommissaris informeert zich over alle evoluties van de regelgeving betreffende zijn functie en de opdracht van de entiteit,
  • de regeringscommissaris brengt over zijn taken verslag uit bij de minister.
  • de briefwisseling tussen de regeringscommissaris en de minister is vertrouwelijk,
  • de regeringscommissaris wordt periodiek geëvalueerd.

Het juridisch kenniscentrum van AgO beheert de nodige gegevens naar aanleiding van nieuwe aanstellingen van regeringscommissarissen. Gegevens over de evaluatie van de regeringscommissaris worden via de minister van Bestuurszaken opgevraagd bij de bevoegde ministers. Er wordt gevraagd wordt om deze gegevens te bezorgen aan Sophie Steyaert(opent in uw e-mail applicatie) (AgO). De gegevens worden vertrouwelijk behandeld.

Deontologie

Raad van Bestuur

Alle leden van de Raad van Bestuur leggen bij hun aanstelling een overzicht van hun andere lopende mandaten en activiteiten voor aan de overheid die bevoegd is voor de aanstelling.

Als een bestuurder een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur, mag hij niet deelnemen aan de discussies en/of aan de stemming die de raad van bestuur daarover houdt.

Enkele mandaten kunnen ook geraadpleegd worden in Wegwijs(opent in nieuw venster), het Organisatiesregister van de overheid

De Raad van Bestuur moet een deontologische code opstellen voor haar leden.

Ook voor haar leden stelt de raad van bestuur een deontologische code op. Daarvoor kan deze zich baseren op de modelcode deugdelijk bestuur(PDF bestand opent in nieuw venster) die werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 26 april 2013.

Ook GUBERNA, het instituut voor bestuurders, heeft een modelcharter(PDF bestand opent in nieuw venster) voor de bestuurders van de overheidsbedrijven opgesteld, dat inspiratie kan bieden.

Personeel

Alle entiteiten die onder het decreet vallen moeten een deontologische code opstellen voor hun personeelsleden. Dit geldt niet voor de entiteiten die reeds onder de deontologische code van de diensten van de Vlaamse overheid ressorteren.

De entiteiten die onder toepassing vallen van het ombudsdecreet (nl. de bestuursinstanties van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest) moeten tevens een beschermingsregeling voor klokkenluiders opstellen.

Meer informatie over de deontologische code van de diensten van de Vlaamse overheid.

Meer informatie over de klokkenluidersregeling van de diensten van de Vlaamse overheid.

Geldelijke
bepalingen

Het decreet voorziet enkele geldelijke bepalingen voor de personeelsleden en de leden van de raad van bestuur van de entiteit:

  • de bezoldiging van personeelsleden en leden van de raad van bestuur mag niet meer bedragen dan de jaarlijkse bezoldiging van de minister-president (op dit ogenblik 247.572 euro geïndexeerd op jaarbasis (gerekend aan de index 1,6084).
  • het is bovendien verboden de bezoldigingselementen te betalen in aandelen of aandelenopties of aan een managementsvennootschap.
  • de eventuele vertrekpremie bedraagt, binnen de wettelijke mogelijkheden, hoogstens het bedrag van één vast jaarsalaris. Bij vrijwillig vertrek is er geen recht op een vertrekpremie.
  • de pensioenregeling mag niet gunstiger zijn dan deze van een minister van de Vlaamse Regering. Dat betekent dat de cumulatie van de eerste en tweede pensioenpijler niet hoger mag liggen dan 46.882,74 euro.
  • het bevoegde orgaan bepaalt het bedrag van de variabele verloning, maar deze is in elk geval beperkt tot 20% van het jaarsalaris (inclusief mandaattoelage).
  • met het oog op een verhoogde openbaarheid van het beloningsbeleid bij de Vlaamse overheid moeten de bedragen van de bezoldigingen gepubliceerd worden in het jaarverslag van de entiteit en bekendgemaakt worden op de website van de overheidsinstantie of op de centrale website van de Vlaamse overheid.

Inzake deze geldelijke bepalingen voorziet het decreet wel in een overgangsbepaling voor de personeelsleden of titularissen in dienst op datum van inwerkingtreding van dit decreet (behoud van de huidige voorwaarden).

Meer informatie over het remuneratiecomité.

Meer informatie over de verloning van het topkader.