Publicatiedatum: 2024-05-29T10:00:00
INBO lanceert ‘Functionele connectiviteit beschermde gebieden’ als experimentele indicator. We ontvangen graag uw opmerkingen om de leesbaarheid en bruikbaarheid ervan te verbeteren. Suggesties zijn welkom op .
12,5% van Vlaanderen bestaat uit beschermde gebieden die onderling verbonden zijn.
De indicator ‘functionele connectiviteit van beschermde gebieden’ berekent het percentage van een land of regio dat bedekt is door onderling verbonden beschermde gebieden (Saura e.a. 2018). Een gebied is geconnecteerd wanneer er een effectieve uitwisseling van organismen, genen, of andere ecologische processen kan plaatsvinden tussen verschillende delen van het landschap. Deze indicator beoordeelt hoe goed een systeem van beschermde gebieden in een bepaald land of regio ontworpen is op vlak van connectiviteit. Het is een van de voorgestelde indicatoren om de voortgang richting actiedoel 3 van het Kunming-Montreal mondiaal biodiversiteitskader voor 2030 te evalueren. In de vorige strategie van de Verenigde Naties voor 2020 werd de indicator gebruikt om de vooruitgang richting Aichi-doel 11 te evalueren.
De verbondenheid of connectiviteit van beschermde gebieden is essentieel om ecologische en evolutionaire processen zoals genuitwisseling, migratie en verschuivingen in de verspreidingsgebieden van soorten mogelijk te maken. Deze processen zijn cruciaal voor het voortbestaan van levensvatbare populaties, vooral wanneer ze geconfronteerd worden met klimaat- en milieuveranderingen in steeds meer door de mens omgevormde en gefragmenteerde landschappen. De leefgebieden van soorten kunnen structureel en/of functioneel verbonden zijn. Een structurele verbinding is een fysieke verbinding tussen twee gebieden, zoals een houtkant tussen twee bosgebieden. We spreken van een functionele verbinding als soorten ook echt van een verbinding gebruik maken. Bij functionele connectiviteit hoeft de fysieke verbinding er niet noodzakelijk te zijn, een soort kan zich ook tussen de verschillende gebieden verplaatsen via het tussenliggende landschap. De functionele connectiviteit is afhankelijk van de kenmerken van een soort (mobiel of weinig mobiel), de afstand tussen de gebieden en de geschiktheid van het tussenliggende landschap voor een soort.
De indicator die we hier bespreken is een maat voor de functionele verbondenheid van beschermde gebieden. De indicator houdt voorlopig alleen rekening met de onderlinge afstand tussen de gebieden. Om de verscheidenheid in het verplaatsingsgedrag tussen soorten in rekening te brengen, wordt met verschillende dispersieafstanden gewerkt (zie metadata). De doordringbaarheid van het tussenliggende landschap voor soorten zal in een toekomstige versie opgenomen worden.
16 procent van de oppervlakte van Vlaanderen bestaat uit gebieden met een (inter)nationaal beschermingsstatuut (zie metadata). 12,5 procent van de oppervlakte bestaat uit beschermde gebieden die functioneel verbonden zijn (figuur 1). Dat is minder dan de helft van het streefdoel van het biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties om tegen 2030 30 procent van de landoppervlakte te behouden via goed verbonden systemen van beschermde gebieden (Actiedoel 3). Ook de doelstelling uit de afgelopen biodiversiteitsstrategie (Aichidoel 11: 17 procent beschermde geconnecteerde gebieden) die tegen 2020 gerealiseerd had moeten zijn, is niet gehaald.
De index werd ook berekend voor de Europese lidstaten (European Commission 2024; Saura e.a. 2018). Bij die berekening werden de gebieden kleiner dan 1 km² buiten beschouwing gelaten. Voor een versnipperde regio als Vlaanderen betekent dat een onderschatting van de werkelijke oppervlakte van beschermde gebieden. Met deze methode komen we voor Vlaanderen uit op 10,5 procent geconnecteerde beschermde gebieden en voor België op 9,9 procent. Dat is heel wat minder dan Nederland (16,8%), Frankrijk (14,7%) of de Europese Unie (18,8%).
Publicatiedatum: 2024-05-29T10:00:00
Producent: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Dataset: World Database on Protected Areas (WDPA - UNEP-WCMC (2024))
Gegevensinzameling: De World Database on Protected Areas (WDPA) wordt beheerd door het ‘World Conservation Monitoring Centre (WCMC) van de ‘United Nations Environment Programme’ (UNEP) in samenwerking met de ‘International Union for Conservation of Nature’ (IUCN). Uit deze databank werden de polygonen voor de beschermde gebieden in Vlaanderen en omliggende regio’s gedownload. De onderstaande beschermingscategorieën zijn opgenomen voor Vlaanderen. De vetgedrukte categorieën maken ook deel uit van de indicator “Oppervlakte met effectief natuurbeheer”.
De polygonen van categorieën die overlappen, worden samengevoegd.
De indicator ‘functionele connectiviteit beschermde natuur’ wordt berekend volgens de methode van Saura e.a. (2018) and Hersbach e.a. (2023), de ‘ProtConn’ methode (protected connected). Hiervoor wordt de volgende formule toegepast:
\(ProtConn = 100 \ast \frac{ \sqrt{\sum_{i=1}^{n+t}\sum_{j=1}^{n+t} a_{i}a_{j}{p_{ij}}^{*}}}{A_{L}}\)
waarbij \(n\) het aantal beschermde gebieden is binnen Vlaanderen, \(t\) het aantal beschermde gebieden binnen een buffer van 50 km buiten de grenzen van Vlaanderen, \(a_{i}\) en \(a_{j}\) de oppervlaktes van de beschermde gebieden \(i\) en \(j\), \(A_{L}\) de oppervlakte van Vlaanderen, en \({p_{ij}}^{*}\) de maximale probabiliteit over alle paden die gebieden \(i\) en \(j\) verbinden. De probabiliteit van de paden die twee gebieden verbinden wordt berekend volgens een negatieve exponentiële functie waarbij de kans \(p_{ij}\) 0,5 is bij een afstand gelijk aan de mediane dispersieafstand. De afstand wordt berekend tussen de randen van de gebieden.
De indicator wordt berekend voor vier generieke soortenprofielen met een mediane dispersieafstand van 1, 10, 30 en 100 km. Als indicator rapporteren we het gemiddelde en de standaardafwijking van de vier indices met verschillende dispersieafstanden. Gebieden buiten Vlaanderen kunnen de verbinding tussen de Vlaamse gebieden verbeteren. Daarom wordt een zone van 50 km rond Vlaanderen in rekening gebracht bij de berekening van de indicator. Voor meer details verwijzen we naar Saura e.a. (2018) and Hersbach e.a. (2023). Voor de berekening wordt de functie ‘MK_protconn’ uit het R pakket ‘Makurhini’ van Godínez-Gómez en Correa Ayram (2020) gebruikt.
De ‘Digital Observatory for Protected Areas (DOPA)’ van de Europese Commissie berekent deze indicator alleen voor beschermde gebieden groter dan 1 km². Aangezien Vlaanderen veel kleine beschermde gebieden telt, wordt de indicator hier berekend op basis van alle beschermde gebieden, ook deze kleiner dan 1 km².
Het aandeel geconnecteerde beschermde gebieden wordt berekend op basis van de kans op dispersie aan de hand van een probabiliteit die afneemt met afstand. Er wordt dus geen rekening gehouden met de tussenliggende landschapsmatrix en welke weerstand deze biedt voor dispersie van organismen. Een zone met intensief landgebruik, zoals bebouwing of akkers kan de dispersie van soorten hinderen, waardoor de effectieve dispersieafstand kleiner wordt. De huidige indicator overschat dus de werkelijke connectiviteit. In een volgende versie van de indicator zal de landschapsweerstand wel in rekening gebracht worden.
Broncode indicator: functionele_connectiviteit.Rmd
Broncode metadata: metadata_functionele_connectiviteit.Rmd
Beschrijving | Gegevens | Metadata |
---|---|---|
functionele connectiviteit van beschermde gebieden in Vlaanderen | functionele_connectiviteit.csv | functionele_connectiviteit.yml |