Publicatiedatum: 2024-03-29T10:00:00+01:00
De soorten van het landbouwgebied fluctueerden in de periode 2007-2012, waarna op twee jaar tijd een significante afname volgde. Nadien schommelde de index tot 2021 maar weinig. In 2022 zakte de index opnieuw significant, een daling die zich in 2023 niet herstelde. De afname van landbouwvogels in Vlaanderen is al decennialang aan de gang en past in een veel wijdere, Europese context. Naast directe en indirecte effecten van een steeds intensiever wordende landbouw, spelen ook wispelturige weersomstandigheden een toenemende rol in de populatieafnames. Dit uit zich bijvoorbeeld door het mislukken van broedsels door hevige neerslag (hagel, overstromingen, erosiemateriaal), dan wel het onbereikbaar worden van bodemongewervelden door droogte. De effecten van de klimaatverandering worden daarenboven versterkt door de aftakelende kwaliteit van veel landbouwbodems.
De balken stellen het 90% geloofwaardigheidsinterval voor. Hoe donkerder de balk, hoe groter de kans dat de werkelijke waarde zich daar bevindt. Voor individuele soorten gebruiken we -25% en +33% als belangrijke wijzigingen voor de classificatie. Bij een samengestelde index middelen we de wijziging van meerdere soorten uit, waardoor de onzekerheid daalt met een factor gelijk aan de vierkantswortel van het aantal soorten in de index. De drempelwaarden classificatie voor de index zijn daarom: referentie = 0%, ondergrens = -7.2% en bovengrens = +7.7%.
De index van de algemene broedvogels beschrijft de trend van een selectie van algemene vogelsoorten sinds de start van het Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)-meetnet in 2007. De index berekent de procentuele wijziging t.o.v. een referentiejaar. De indicator “vogels van het landbouwgebied” is gebaseerd op het geometrische gemiddelde van de indices van 15 afzonderlijke soorten: Boerenzwaluw, Geelgors, Gele kwikstaart, Grasmus, Graspieper, Grutto, Kievit, Kneu, Patrijs, Ringmus, Roodborsttapuit, Scholekster, Torenvalk, Veldleeuwerik, Wulp.
Sedert 2014 wordt de index enkel berekend op de data bekomen via het speciaal hiervoor ontworpen ABV-meetnet. De besproken trends hebben betrekking op de periode 2007-2023.
De soorten van het landbouwgebied fluctueerden in de periode 2007-2012, waarna een significante en nog steeds verder durende sterke afname volgde. De afname van landbouwvogels in Vlaanderen is al decennialang aan de gang en past in een veel wijdere, Europese context. Vooral soorten die in de gewassen zelf hun broedplaats vinden, staan onder grote druk, terwijl soorten die eerder in de perceelsranden broeden eveneens afnemen, maar aan een lagere snelheid. Enkel de Grasmus daalde significant in 2023, en dit na een heropleving in de voorgaande drie jaar. Significante stijgers waren er niet. De andere soorten bleven min of meer gelijk t.o.v. 2022. Tussen 2007 en 2022 zien we de sterkste wijziging: -29.5% (-34.0%; -24.7%), “sterke afname”. De aantallen in 2023 bedragen -29.1% (-33.8%; -23.9%) van de aantallen in het referentiejaar 2007. Dit interpreteren we als “sterke afname.”
Publicatiedatum: 2024-03-29T10:00:00+01:00
We verwijzen naar Onkelinx, Vermeersch, en Devos (2024) voor een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop ze de indicatoren berekenen.
Broncode indicator: indicator.Rmd
Basisdata: De eigenlijke analyse van de ruwe gegevens gebeurt bij de publicatie van het technisch achtergrondrapport (Onkelinx, Vermeersch, en Devos 2024). Dit rapport levert rechtstreeks het nodige cijfermateriaal voor de indicator. Onkelinx, Vermeersch, en Devos (2024) beschrijven hoe ze de reproduceerbaarheid en traceerbaarheid van de cijfers garanderen.
Broncode indicator: indicator.Rmd
Broncode metadata: metadata.Rmd
Beschrijving | Gegevens | Metadata |
---|---|---|
Paarsgewijze verschil in indicatorwaarde tussen jaren | abv_akkervogels_indicator.csv | abv_akkervogels_indicator.yml |
Soortenlijst voor de indicator | abv_akkervogels_soorten.csv | abv_akkervogels_soorten.yml |
Publicatiedatum: 2020-01-01T10:00:00+01:00
Om de interpretatie makkelijker te maken, delen we de wijzigingen op in tien klassen door hun 90% interval te vergelijken met een referentie, onder- en bovengrens.
We beschouwen een effect als significant wanneer de referentie buiten het 90% interval ligt. We spreken over een toename (afname) als het interval volledig boven (onder) de referentie ligt. Niet-significante effect is ook informatief wanneer het bijhorende interval voldoende smal is. Bijvoorbeeld als het interval volledig tussen een onder- en bovengrens ligt. In dat geval kunnen we stellen dat het effect niet-significant en klein is, het immers zeker minder sterk dan de ondergrens en minder sterk dan de bovengrens. Dergelijk effect krijgt de naam stabiel.
Heeft het effect een breed interval dat zowel de boven- als ondergrens bevat, spreken we over een onduidelijk effect. Daarnaast is er nog de mogelijkheid dat het interval zowel de bovengrens (ondergrens) als de referentie bevat maar niet de ondergrens (bovengrens). Dan spreken we over een mogelijke toename (mogelijke afname).
We kunnen de boven- en ondergrens eveneens gebruiken om een verder onderscheid te maken binnen de significante effecten. Een interval volledig boven (onder) de bovengrens (ondergrens) wordt dan een sterke toename (sterke afname). Een interval volledig tussen de referentie en de de bovengrens (ondergrens) wordt dan een matige toename (matige afname). Een interval dat de referentie niet bevat maar wel de bovengrens (ondergrens) blijft een toename (afname).
Merk op dat de indeling volledig gebaseerd is op de onzekerheid rond het effect en niet op de puntschatting van het effect zelf. We vatten de opdeling met bijhorende afkortingen en regels samen in onderstaande tabel. De figuur geeft een grafische voorstelling waarbij we de afkortingen in combinatie met aangepaste symbolen gebruiken. De afkortingen zelf zijn te fijn om als symbool te gebruiken. Als bovengrens gebruiken we toename met van +33% (vier derde van de referentie) en als ondergrens een afnamen met -25% (drie kwart van de referentie).
benaming | afkorting | regels |
---|---|---|
sterke toename | ++ |
\(B < l\) |
toename | + |
\(R < l < B\) en \(B < b\) |
matige toename | +~ |
\(R < l < B\) en \(b < B\) |
stabiel | ~ |
\(L < l < R\) en \(R < b < B\) |
matige afname | -~ |
\(L < l < R\) en \(b < R\) |
afname | - |
\(l < L\) en \(L < b < R\) |
sterke afname | -- |
\(l < L\) |
mogelijke toename | ?+ |
\(L < l < R\) en \(B < b\) |
mogelijke afname | ?- |
\(l < L\) en \(R < b < B\) |
onduidelijk | ? |
\(l < L\) en \(B < b\) |
## Scale for colour is already present.
## Adding another scale for colour, which will replace the existing scale.
## Warning: No shared levels found between `names(values)` of the manual scale and the
## data's fill values.