Een kijkje in onze ondergrond
Heb je je wel eens afgevraagd waarom het zuiden van België heel heuvelachtig is en Vlaanderen veel vlakker? Het hoogste punt van de Ardennen, Signal de Botrange, is 694 m hoog, terwijl het hoogste punt in Vlaanderen, bij Remersdaal in Limburg, slechts 287 m boven de zeespiegel uitkomt. Dat heeft alles te maken met de geologische opbouw van ons land. Een verhaal van meer dan vijfhonderd miljoen jaar, dat wij gaan proberen uit te leggen in vijf minuten - zet je schrap!
De dikke stenen
Om de ondergrondse opbouw van Vlaanderen te begrijpen, moeten we beginnen in een dorpje net over de taalgrens: Piétrebais. Hier is een plaats die lokaal ‘les grosses pierres’ wordt genoemd: de dikke stenen. Die stenen verbergen een groot geheim. Ze vormen het topje van het Massief van Brabant, een oude bergketen die wel 5 000 meter hoog is! Afin, diep eigenlijk. Want net zoals van een ijsberg alleen het topje boven de zee uitsteekt, zien we hier in Piétrebais vandaag enkel nog de hoogste piek van dat ‘afgeschuurd’ massief boven het aardoppervlak uitsteken. De rest van de bergketen ligt diep begraven.
Deze begraven superberg is het gevolg van wat geologen ‘platentektoniek’ noemen. Onze aarde is immers geen vaste klomp steen: de continenten waarop wij leven dobberen rond op een mantel van gesmolten lava. Soms vindt het magma een weg naar boven en ontstaan er vulkanen, of botsen de continenten op elkaar en ontstaan er bergketens. Gelukkig gaat dat heel langzaam.
In het huidige Vlaanderen is het nu geologisch gezien erg rustig: van de tektonische bewegingen die vandaag de dag in Europa aan de gang zijn rond de Middellandse Zee (met bijvoorbeeld de vorming van de Alpen en de Italiaanse vulkanen) of bij de Rijnslenk in Duitsland merken wij maar weinig. Maar dat is ooit helemaal anders geweest!
De kreukelzone
Een slordige 420 miljoen jaar geleden lag ons land pal op de plek waar verschillende platen tegen elkaar zijn gebotst. Enkele kleinere platen dreven weg van de rand van een groot supercontinent, Gondwana. Maar die dreven niet allemaal even snel, waardoor ze op elkaar gingen botsen of onder elkaar doken. De kleine plaat waar ons land op lag, Avalonië, kwam in botsing met Baltica (waar onder andere Scandinavië toe behoorde) en later nog eens met Laurentia (dat grotendeels overeenkwam met het huidige Noord-Amerika). Door die botsingen ontstonden gigantische gebergteketens, waar ons Massief van Brabant deel van uitmaakte. Ook de oudste delen van de Ardennen, de Schotse Hooglanden, de gebergten van Noorwegen en de Noord-Amerikaanse Appalachen behoorden tot diezelfde gebergteketens. Gelukkig gaat dat botsen traag: deze gebergtevormingen hebben zo’n 50 miljoen jaar geduurd, tussen 440 en 390 miljoen jaar geleden. Geologen noemen deze events ‘de Brabantse en Caledonische Orogenese’ (want noordelijk Schotland wordt ook wel Caledonia genoemd).
Die continentale supercrash mag dan heel lang geleden zijn, ze heeft nog steeds een grote invloed op ons reliëf. De heuvelachtige gebieden in het zuiden van Vlaanderen situeren zich immers waar het Brabant Massief niet ver onder het oppervlak schuilt. Zo’n 300 miljoen jaar geleden kwam ons land opnieuw in een continentencrash terecht: de ‘Variscische Orogenese’, waarbij het eerder gevormde Laurussia (grote delen van Noord-Amerika, Europa en Azië) en Gondwana (Afrika, Zuid-Amerika, Arabië, India, Antarctica en Australië) samenkwamen tot het supercontinent Pangea. Het zuiden van ons land kwam in de kreukelzone van die botsing terecht waardoor de Ardennen gevormd werden: de aarde werd er zo sterk geplooid en omhoog geduwd dat op sommige plaatsen de oorspronkelijk horizontale gesteentelagen bijna verticaal staan. Bijvoorbeeld in een rotswand bij Durbuy kan je die ‘kreukels’ of plooien in de aardkorst nog goed zien.
Vlak Vlaanderen
Vlaanderen had maar weinig last van al dat gekreukel: het oudere stabiele Massief van Brabant fungeerde als een kolossaal stootblok. Bij ons in Vlaanderen bleef het reliëf dus veel vlakker en werden er tropische moerasbossen gevormd – ons land bevond zich immers aan de evenaar – die nu dikke steenkoolpakketten in de ondergrond van de Kempen nalaten. Later werd Vlaanderen regelmatig overspoeld door de zee, die tijdens het Krijt (144 tot 66 miljoen jaar geleden) en het Paleogeen-Neogeen (66 tot 2,5 miljoen jaar geleden) nieuwe geologische lagen achterliet, vaak bestaand uit zand, klei of mergel, echte zee-afzettingen!
Tijdens het Paleogeen startte ook de meest recente gebergtevorming die Vlaanderen beïnvloed heeft - de Alpiene gebergtevorming - waarbij delen van het Afrikaanse continent botsen met de zuidrand van de Europese plaat. Die gaat vandaag nog steeds verder: de Alpen worden elk jaar een heel klein stukje hoger! Ook Vlaanderen werd langzaam opgeheven en de zee trok zich terug naar het noordoosten.
Op deze vereenvoudigde geologische kaart van Vlaanderen zijn de voornaamste geologische elementen in onze ondergrond aangeduid (Brabant Massief, Kempisch Bekken, Roerdalslenk en Noordzeebekken). De lagen van de Noordzee bedekken het Brabant Massief en het Kempisch Bekken, wat goed te zien is in het west-oost profiel onderaan. Het west-oost geologisch dwarsprofiel, van de Kust tot het Kempisch Plateau, toont hoe in het westen en het centrum het Brabant Massief relatief ondiep voorkomt en oudere lagen van de Noordzee nabij de oppervlakte voorkomen. In het oosten daarentegen, ter hoogte van het Kempisch Bekken, zakt het Brabant Massief diep weg en zijn er ook jongere lagen van de Noordzee aanwezig (in geel). In het uiterste oosten bij de actieve Roerdalslenk zijn de jongste lagen het dikst ontwikkeld. Overal is er ook nog een dunne deklaag van de recente ijstijden aanwezig, echter te dun om op deze schaal zichtbaar te zijn. We zien dat de geologische lagen in Vlaanderen niet geplooid zijn zoals in het zuiden van het land, maar wel gekanteld.
Dieper graven?
Lees het hele verhaal hier: Geologie van Vlaanderen - een schets
Stratigrafische tabel van Neogeen en Paleogeen: Stratigrafische tabel Neogeen en Paleogeen(opent in nieuw venster)