Gedaan met laden. U bevindt zich op: Ethische clausule - IAO basisnormen Standaardclausules duurzame overheidsopdrachten

Ethische clausule - IAO basisnormen

Hoewel quasi alle landen ze hebben geratificeerd, gebeuren er toch nog steeds heel wat inbreuken tegen de 5 basisnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en andere fundamentele arbeidsnormen.

Sommige goederen worden in onaanvaardbare werk- en sociale omstandigheden geproduceerd in lageloonlanden en in een aantal gevallen staan de arbeidskrachten bloot aan ernstige gezondheids- en veiligheidsrisico’s. Overheden moeten al het mogelijke doen om te voorkomen dat ze goederen aankopen die zijn vervaardigd in omstandigheden die in strijd zijn met deze basisnormen.

Aanbestedende overheden kunnen in de uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht opleggen dat de opdrachtnemer de 5 IAO-basisnormen en andere fundamentele arbeidsnormen moet naleven gedurende de uitvoering van de opdracht. Aangezien schendingen doorgaans niet gebeuren door de opdrachtnemer zelf, maar door één of meerdere schakels in de toeleveringsketen, wordt er bij voorkeur ook bepaald dat de opdrachtnemer erop moet toezien dat de basisnormen ook door onderaannemers en toeleveranciers doorheen de gehele productieketen worden nageleefd.

Het opleggen van de naleving van de IAO-basisnormen en andere fundamentele arbeidsnormen heeft een hoofdzakelijk sensibiliserend oogmerk, aangezien de al dan niet schending ervan tijdens de uitvoering van de opdracht doorgaans moeilijk kan worden gecontroleerd. Soms kan het opportuun zijn om d.m.v. een audit na te gaan of de IAO-basisnormen en andere fundamentele arbeidsnormen worden nageleefd. Dat is bijvoorbeeld het geval voor opdrachten voor risicogoederen die een behoorlijke omvang en looptijd hebben. Inspiratie en voorbeelden van methodes om de naleving van de basisnormen tijdens de uitvoering van de opdracht na te gaan, vind je in de documenten van het LANDMARK-project(opent in nieuw venster).

Ook de Vlaamse overheid werkt aan een project om de naleving van de IAO-basisnormen, mensenrechten en andere fundamentele arbeidsnormen tijdens de uitvoeringsfase van de opdracht te controleren. Het projectteam is nog op zoek naar partners (aanbestedende overheden) die ervoor openstaan om de methodiek op te nemen in één of meerdere opdrachten voor kleding of textiel. Raadpleeg de webpagina van het departement Werk en Sociale Economie voor meer informatie of contacteer het centraal aanspreekpunt duurzame overheidsopdrachten.

In principe kan de naleving van de IAO-basisnormen en andere fundamentele arbeidsnormen worden opgelegd in iedere overheidsopdracht, ongeacht de omvang, de looptijd of de aard ervan. Het opleggen ervan is echter vooral relevant wanneer er een reëel risico is op schendingen. Wat sommige productgroepen betreft, zoals textiel, kleding en ICT-apparatuur, is er een beduidend hoger risico op schendingen.

Om een inschatting te maken van het risico op schendingen m.b.t. de productgroep die je wenst aan te kopen, kan je gebruik maken van de gebruiksvriendelijke MVO risico checker voor overheidsinkopers(opent in nieuw venster). Heel wat detailinformatie over sociale risico’s binnen specifieke sectoren kan je vinden in het rapport van de uitgebreide MVO Sector Risico Analyse(opent in nieuw venster) die de Nederlandse Rijksoverheid liet uitvoeren.

Volgende clausule kan je integraal overnemen in de uitvoeringsvoorwaarden van je opdracht:

‘Door in te schrijven op deze opdracht verklaart de inschrijver op eer dat hij gedurende de volledige uitvoering van de opdracht en doorheen de volledige toeleveringsketen zal toezien op de naleving van de onderstaande normen:

  1. De vijf basisnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO):
  1. het verbod op dwangarbeid (conventie nr. 29 betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, 1930, en nr. 105 betreffende de afschaffing van de gedwongen arbeid, 1957);
  2. het recht op vakbondsvrijheid (conventie nr. 87 betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948);
  3. het recht van organisatie en collectief overleg (conventie nr. 98 betreffende het recht van organisatie en collectief overleg, 1949);
  4. het verbod op discriminatie inzake tewerkstelling en verloning (conventie nr. 100 betreffende de gelijke beloning, 1951, en nr. 111 betreffende discriminatie (beroep en beroepsuitoefening), 1958);
  5. het respecteren van de minimumleeftijd voor kinderarbeid (conventie nr. 138 betreffende de minimumleeftijd, 1973), en het verbod op de ergste vormen van kinderarbeid (conventie nr. 182 over de ergste vormen van kinderarbeid, 1999).
  1. De fundamentele mensenrechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).
  1. Het Internationaal Verdrag van 20 november 1989 inzake de Rechten van het Kind, inzonderheid het artikel 32 betreffende de bescherming tegen kinderarbeid.
  1. Nationale wetgeving (in het geval die hogere of gelijkwaardige normen oplegt dan de hierboven beschreven internationale normen)

De opdrachtnemer, zijn onderaannemers en de toeleveranciers moeten in de gehele toeleveringsketen de wetten van de landen respecteren waarin hun respectievelijke productiefaciliteiten zijn gevestigd. Het gaat hierbij inzonderheid over de wetgeving inzake preventie en veiligheid, de wetgeving inzake arbeidsomstandigheden, de arbeidswetgeving, sociale wetgeving, wetgeving m.b.t. sociale zekerheid en eventuele nationale wetgeving m.b.t. minimumlonen.’