Een gesprek met Katrien de Maegd
Duurzaamheidsuitdagingen komen via de leerlingen op school terecht. Katrien de Maegd legt in dit gesprek de link tussen ecologische en sociaal-economische duurzaamheid.
Je ziet dingen in de samenleving die vanuit duurzaam perspectief moeten veranderen, en je moet de maatschappelijke structuren in vraag stellen. Maar daarnaast zitten die jongeren voor uw neus in de klas die die gevolgen van die structuren elke dag ondervinden. Daar ligt die belangrijke link voor mij.Katrien de Maegd
Lector, HOGENT
Katrien De Maegd is promotor van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek over samenwerkingen tussen Onderwijs en Welzijn. Ze is verbonden met het EQUALITY Research Collective aan HOGENT. Ze was jaren opleidingsvoorzitter van de educatieve opleidingen kleuteronderwijs en lager onderwijs. Als pedagoge geeft ze in de lerarenopleiding verschillende opleidingsonderdelen over actuele onderwijstendensen en -thema’s. Zij was verschillende jaren voorzitter van het Vlaamse lerende netwerk voor educatie voor duurzame ontwikkeling waar verschillende partners en hogescholen een lijst opstelden met duurzaamheidscompetenties die bruikbaar zijn in de lerarenopleiding. Zij is perfect geplaatst om de link te leggen tussen ecologische en sociaal-economische duurzaamheid want “kinderarmoede en sociale ongelijkheid stoppen niet aan de schoolpoort”.
Je luistert naar een podcast van Duurzaam Educatiepunt Hoger Onderwijs. In deze aflevering duidt Katrien De Maegd, lector en onderzoeker aan de HOGENT, hoe zij bruggen slaat tussen educatie voor duurzame ontwikkeling en welbevinden. Een duurzame schoolcultuur is een voorwaarde voor meer leerkansen en meer welbevinden, en die positieve schoolcultuur reikt dan weer een rijke voedingsbodem aan voor kwaliteitsvolle duurzaamheidseducatie.
Katrien, welkom. Als mederedacteur van het inspirerende boek “Kan onderwijs zonder welzijn? En vice versa?”, uitgegeven bij uitgeverij EPO , houd je een krachtig pleidooi voor structurele aandacht voor een positief klimaat en welbevinden op school. Want kinderarmoede en sociale ongelijkheid stoppen niet aan de schoolpoort. We moeten leerkrachten en toekomstige leerkrachtenen voorbereiden op deze complexe uitdaging.
Maar, Katrien, hoe linken we dat: de begrippen welbevinden, zorg, duurzaamheid, … Kan je dat even voor ons duiden?
We vertrekken van de situatie van de gezinnen. En dat zien we heel systemisch, zoals we dat doen bij duurzame problemen. Een gezin is een heel systemisch iets. Mensen hebben contact met elkaar, en dingen die gebeuren in het gezin komen vaak terecht in de school. Kinderen nemen van thuis uit een rugzak mee, en die rugzak willen we zo leeg mogelijk maken zodanig dat de kinderen tot leerkansen komen in een veilige situatie.
Als we kijken naar kinderarmoede, dan zien we dat daar heel wat financiële aspecten aan bod komen. Bijvoorbeeld huisvesting. Ik vind het belangrijk om dit te koppelen aan ecologische duurzaamheid. Wat bedoel ik daarmee? Als we vandaag bijvoorbeeld kijken naar de energieprijzen, en dan hebben we het nog niet over de ecologische alternatieven, dan leggen die een enorme druk op het gezin. En die druk nemen die kinderen mee naar de school. Hoe kunnen we die school vanuit een zorgidee en vanuit de idee dat de kinderen tot leerkansen moeten kunnen komen, dan organiseren? We vinden het belangrijk dat ouders en hun kinderen zich welkom voelen op de school zodanig dat die algemene ecologische situatie, die onbetaalbaar dreigt te worden, geen of nauwelijks een rol speelt voor kinderen die naar school komen.
03:08 Je hebt aandacht voor welbevinden op school in een context van sociaal-ecologische duurzaamheid. Van waar haal jij je inspiratie en motivatie om met dat thema zo intensief bezig te zijn?
Ik heb een tiental jaar les gegeven in het secundair onderwijs. Dat was in een kansarme wijk in het Gentse. En daar heb ik het ‘watervalsysteem’, waar we de dag van vandaag vaak over horen, aan den lijve ondervonden. En ik zag dat de meest kwetsbare kinderen daarin terecht kwamen. Ik gaf les in het ASO, TSO en BSO, en ik zag dat kinderen die best wel goed mee konden in de A-stroom terechtkwamen in een richting die minder goed bij hen paste. Maar omwille van de rugzak die ze meenamen naar de school, de problematieken die ze thuis meemaakten, of op straat – heel vaak leefden de kinderen gewoon op straat – zag ik dat daar heel wat precaire leefsituaties meespeelden. Die problemen kunnen we niet alleen oplossen als leraar in de klas. We moeten kijken naar een school die de jongere een gevoel van verbinding geeft, een school die naast het leren van wiskunde, taal enzoverder, ook stil staat bij die jongere zelf. Daarvoor moeten we ook nadenken over wat voor soort samenleving we wensen en hoe we daar vorm aan willen geven. Ik vind het belangrijk dat welbevinden op school niet alleen gaat over hoe ik me voel in de klas en in de school. Welbevinden gaat ook over wie ik ben en wat ik wil worden in die samenleving. Liefst dan een samenleving die op alle aspecten van duurzaamheid inzet.
Voor zover mijn persoonlijke ervaring als leraar. In mijn jeugd werd ik ook door mijn ouders meegenomen naar de betogingen ‘tegen de raketten’. En ik herinner mij ook nog de ‘oorlog om olie-verhalen’. Als jongere op school werd ik meegetrokken om ook op straat te komen. Helaas, de dag van vandaag, zitten we bijna opnieuw in die situatie. Er is terug oorlog. [Deze opname dateert van maart 2022, toen de oorlog tussen Rusland en Oekraïne losbarstte - nvdr] Je wil in de maatschappij dingen gaan veranderen en je ziet op school heel veel mogelijkheden. Je ziet dingen in de samenleving die vanuit duurzaam perspectief moeten veranderen, en je moet de maatschappelijke structuren in vraag stellen. Maar daarnaast zitten die jongeren voor uw neus in de klas die die gevolgen van die structuren elke dag ondervinden. Daar ligt die belangrijke link voor mij.
06:17 Inderdaad, u verwijst terecht naar de actualiteit, met name de oorlog die volop woedt. Maar we hebben ook nog heel recent de pandemie achter de rug. Het zijn twee maatschappelijke en mondiale uitdagingen die rechtstreeks op de deur van de school komen kloppen.
We hebben gezien dat door deze problemen de school niet meer de veilige plaats was om te leren, en dat leren nu uitsluitend aan huis moest gebeuren. Het betreft een heel grote groep kinderen en jongeren. Een groep uit kwetsbare leefmilieus, die afgesloten waren van de school en van de maatschappij. We hadden dan wel de ‘stoepbezoeken’ om die kinderen te vinden, of om op één of andere manier les te geven. We hebben ook gezien dat digitale media heel veel mogelijkheden gaven aan een grote groep mensen, maar tegelijkertijd bleven andere mensen enorm geïsoleerd. We hebben in ons onderzoek vastgesteld dat scholen die voor de pandemie al samenwerking hadden met organisaties buiten de school en een netwerk hadden rond problematieken die zich op school voordeden, dat die scholen een netwerk hadden om naar die kwetsbare kinderen te zoeken tijdens de pandemie. Maar ook om via dat netwerk te gaan onderzoeken wat die gezinnen nodig hebben opdat hun kinderen mee les kunnen volgen online, of ervoor zorgen dat die kinderen aan de bundeltjes geraken die aan huis moeten worden gebracht. Dan zie je dat die scholen heel sterk kunnen terugplooien op een netwerk. Scholen die vroeger zeiden van ‘het is niet ons probleem’, die hadden nu plots wel een probleem omdat die niet op dat netwerk konden terugplooien. Via ons onderzoek hebben we daar getuigenissen van binnen gekregen. Dus mijn pleidooi is: kijk naar wie er is in de omgeving van de school en bevraag hoe je de ouders kan betrekken bij bepaalde thema’s die leven in de school. Dus we kunnen iedereen in en rond de school als potentieel zien om te helpen of om een bijdrage te doen. Het hoeft ook niet altijd om problemen te gaan, het kan ook gewoon zijn om het op school gezellig te maken. Dus om die school als een ontmoetingsplek te zien van allerlei mensen die daar aanwezig zijn. Dat is wat een school aankan.
09:03 Dat zijn uitdagingen die op het niveau van de school moeten aangepakt worden. Welke vaardigheden moet je dan meegeven aan jullie studenten?
Aan onze opleiding willen wij het referentiekader van onze studenten opentrekken. We willen dat de studenten zich goed realiseren dat de manier waarop zij zijn opgevoed, en de context die zij hebben gekend tijdens hun jeugd en kinderjaren, heel wat verschilt van veel kinderen die in hun klas zitten. Daarom dat wij hen in de lerarenopleiding laten deelnemen aan activiteiten en praktijken op het terrein, zodanig dat ze meer begrip hebben voor de gezinnen en de kinderen die in hun klas zitten. Als je nooit een onveilige context hebt gekend, is het moeilijk te begrijpen waarom bepaald gedrag getoond wordt in een klas, gedrag dat vaak een uiting is van een onveilig situatie. Die zaken zijn heel belangrijk om in een lerarenopleiding mee te geven. Dat is één punt. Een tweede punt is dat we ons moeten realiseren dat we onze leraren niet kunnen opleiden in alle mogelijke maatschappelijke problemen die op hen afkomen. En er blijven nog veel uitdagingen op hen afkomen. Het curriculum en het aantal uren daarmee verbonden, is daar ook niet riant genoeg voor. Dan moeten we de vraag stellen: wat zijn de vaardigheden en de cruciale attitudes die toekomstige leerkrachten nodig hebben om met die maatschappelijke uitdagingen aan de slag te gaan? En dan zijn voor mij die duurzaamheidscompetenties die we ooit hebben geformuleerd binnen het EDO-lerend netwerk erg belangrijk. Dan gaat het bijvoorbeeld over systemisch denken. Het kunnen denken vanuit systemen, dus niet gewoon lineair ‘oorzaak-gevolgdenken’, maar wel kunnen gaan nadenken van ‘wat speelt hier op wat in?’. En als je een student leert om naar een school te kijken vanuit een systemische benadering, dan zegt die niet langer ‘ik als leraar in mijn klas ben alleen verantwoordelijk voor dat kind’, maar besluit die leraar ‘wie kunnen we hier allemaal bij betrekken?’. We moeten dus buiten de school treden, zoals we in ons onderzoek aantonen. De school kan de problematieken niet alleen aan. Bijvoorbeeld als het gaat om een betere huisvesting. Of bijvoorbeeld als het gaat om de zoektocht naar de beste energieoplossing voor een huis. Of bij de vraag: hoe kunnen we helpen bij de zoektocht naar een sociale woning? Als zulke vragen binnenkomen op de school kun je daar als leraar niet alleen op antwoorden.
11:58 Dan hoor ik een pleidooi voor inter- en transdisciplinair werken met linken naar de samenleving. Hoe kunnen de studenten aan de lerarenopleiding daarin oefenen en trainen?
We zorgen ervoor dat onze studenten in praktijken komen waar ze die systemische benadering als vanzelf moeten toepassen. Als zij bijvoorbeeld een gezin gaan ondersteunen, dan gaan ze niet alleen kijken naar hoe het betrokken gezin functioneert, maar ook naar de buurt en de omgeving van dat gezin. Wat is er in de buurt allemaal aanwezig om het gezin te ondersteunen? Maar ze gaan ook kijken naar de school: wat is daar aanwezig? Dat is de eerste stap: de blik naar buiten, de blik naar organisaties rond het gezin, rond de school. Om dan de stap te zetten naar die organisaties. Welke expertise leeft daar? Wie werkt daar? Dat kunnen professionals zijn. Maar evengoed zijn er op school vrijwilligers, of zijn er ouders met heel wat expertise die kunnen helpen. Dus we leren ze kijken naar mensen als ‘hulpbronnen’. Kinderen zijn hulpbronnen, de vrijwilligers op school zijn hulpbronnen, andere leraren zijn dat, maar ook welzijnswerkers zijn dat. Dat geven we via praktijkervaring mee aan onze studenten.
Maar we zorgen er ook voor dat onze studenten samenwerken met andere opleidingen. Bijvoorbeeld met een opleidingen als orthopedagogie. Zo gaan ze in dialoog met andere professionals om te ervaren van ‘ha, die worden op die manier opgeleid en die kijken weer op een andere manier naar een gezin of naar een kind, of naar de begeleiding van een kind’. Dus daar waar de leraren leren van zeer doelgericht te werken - want die willen dat er na vijftig minuten iets geleerd is - heb je een zorgverlener die een ander accent gaat leggen. Die gaat kijken naar welke processen gerealiseerd moeten worden met een gezin om het te helpen naar een betere leefsituatie. Het is belangrijk dat leerkrachten van de toekomst die twee manieren om te kijken naar dezelfde realiteit meekrijgen.
14:45 Dan is er meer nodig dan alleen systeemdenken. Dan gaat het ook over de persoonlijkheidsontwikkeling van die leraar. Dat vraagt dat je voortdurend alert moet zijn, dat je reflectief in het leven en in je vakgebied staat. Wat reik je de studenten aan om hen daarin te voeden?
Sowieso zetten we van in het eerste jaar tot in het derde jaar in op reflectie. Er is een reflectielijn waardoor de studenten leren kijken naar de eigen context, naar hun eigen handelen, en dat ook aftoetsen. We hebben verschillende manieren om aan reflectie te doen. Door zelfreflectie bijvoorbeeld, maar ze gaan ook aan de slag met feedback van mentoren en stagebegeleiders. We hebben ook manieren van reflecteren met peers, samen met andere studenten. Op die manier zorgen we ervoor dat ze met een andere pet naar eenzelfde situatie kijken. We zien wel dat dit tijd nodig heeft en dat de praktijken waar die studenten in terechtkomen ook nodig zijn om die reflectie en dat leerproces te versterken.
16:11 Je wil die studenten aanmoedigen in reflectie te gaan, hen te laten aanvoelen dat ze inderdaad die maatschappelijke verantwoordelijkheid mogen, kunnen, misschien ook wel wat moeten opnemen. Hoe vind je een natuurlijk evenwicht tussen voluit leraar zijn en toch die maatschappelijke verantwoordelijkheid en dat engagement opnemen?
Ik was onlangs op een school aanwezig in een eerste, tweede en derde leerjaar. Ik was getuige van een kringgesprek, een heel fijne kring. Het was duidelijk dat die leraar een veilige context kon creëren. De kinderen wilden het hebben over de oorlog in Oekraïne. Wij als volwassenen vinden dit een heel moeilijk thema, maar die kinderen wilden de situatie begrijpen. En dit was mooi om zien: de ene leerling kwam met het verhaal van ‘Rusland wil alles overnemen’, de ander kwam met de vraag van ‘gaan ze de gas dichtdraaien?’, andere kinderen kwamen met andere verhalen. En zo waren ze naar elkaar aan het luisteren en aan het denken van ‘hoe moet dat hier nu verder?’ Ook de vraag ‘komt er dan een derde wereldoorlog?’ En het was heel mooi om zien hoe die leraar iedereen kon laten spreken, en kinderen naar elkaar kon laten luisteren. Dus die onveilige context was daar niet aanwezig. Dat was een heel mooi moment dat ik mocht meemaken.
17:41 Dit zijn grote uitdagingen voor leerkrachten op de schoolvloer, maar ik kan me ook inbeelden voor lectoren aan de lerarenopleiding zelf. Die geïntegreerde, institutionele, holistische aanpak is dat mogelijk? Slaag je daar zelf in met je collega’s? Kunnen jullie als voorbeeld dienen voor jullie studenten hoe zij het later dan kunnen vertalen naar de schoolvloer? Wat is daar jouw visie op?
Wij zetten nu vooral in op participatie. We gebruiken daarvoor het kinderrechtenkader en we werken samen met UNICEF. Want het gaat over betrokkenheid van de studenten t.a.v. de opleiding met als doel onze instelling te verduurzamen, ecologischer te maken enz. Belangrijk is dat het van de studenten zelf komt, bottom-up. Maar dan moet ge ook vertrekken vanuit de kern van participatie: het mee denken, het mee beslissen. Dus dat helpt studenten bewuster te maken van het belang van participatie t.a.v. het geheel en niet enkel t.a.v. dat deeltje dat zij aan het doorlopen zijn, met name hun eigen curriculum. Dus we maken daar wel werk van.
19:02 Wat is voor jou, of voor de HOGENT in het bijzonder, nog een fundamentele uitdaging? Wat is aan de ene kant verworven, want zijn nog de uitdagingen?
Ik denk dat het voor ons belangrijk was dat we tien jaar geleden erin geslaagd zijn om die duurzaamheidsthema’s binnen te brengen in de lerarenopleiding. En we zijn erin geslaagd om van die thema’s een leerlijn in te maken, zeker in de opleiding secundair onderwijs. We hebben er dus voor gezorgd dat de studenten die thema’s meekrijgen. Maar we hebben nog te weinig een cultuur gerealiseerd, zoals ik daarnet zei, die aanzet om actie te ondernemen. Met die actiegerichtheid uit de duurzaamheidscompetenties hebben we, denk ik, nog te weinig voeling binnen onze lerarenopleidingen. Maar als we de studenten vragen acties op te zetten binnen een bepaalde context, dan zien we dat er wel wat beweegt. Bijvoorbeeld als acties gebeuren vanuit de HOGENT, dan haken studenten daar op in. De maaltijden zijn verduurzaamd en daarin speelden de studenten een belangrijke rol. Hetzelfde heb ik gezien toen het ging over gender. Concreet ging het dan om de toiletten genderneutraal te maken. Dat is toch iets dat bottom-up vanuit de lerarenopleiding gerealiseerd is. Ik vertel dat omdat ik toen begreep dat heel die betrokkenheid vertrekt vanuit studenten die dat ervaren als een probleem in de opleiding, of van een probleem van henzelf als groep, of van de maatschappij. Die studenten zien dan de lerarenopleiding als een geschikte plaats om dat probleem aan te kaarten of er iets rond te doen.
21:22 Het is duidelijk dat je perspectieven ziet voor schoolteams die dagelijks met duurzaamheidsuitdagingen aan de slag gaan. En dat je dit perspectief ook ziet voor de toekomstige leraars. Katrien, dit pleidooi voor participatie is alvast een mooie afronding van dit gesprek.
Erg bedankt, ik wens je nog veel inspiratie toe. Vooral ook dat je nog veel medestanders mag vinden in het onderwijsveld om via die bijzondere en kwetsbare weg van welbevinden en zorg te sleutelen aan kwaliteitsvol onderwijs voor duurzaamheid. Heel hard bedankt.
Dank je wel.
21:59 Je luisterde naar een gesprek met Katrien De Maegd, lector en onderzoeker aan de HOGENT. Meer boeiende getuigenissen van lectoren en docenten die met duurzaamheidseducatie aan de slag gaan, vind je op de website van Duurzaam Educatiepunt Hoger Onderwijs.