Gedaan met laden. U bevindt zich op: Samen sterk Jaarbeeld 2022

Samen sterk

Hoe blikt Jeroen Windey terug op zijn voorzittersrol van de taskforce Oekraïne? Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne binnen. Amper 11 dagen later was de Vlaamse taskforce Oekraïne een feit. Een krachttoer. Een jaar later kijken Jeroen Windey, voorzitter van de taskforce Oekraïne en administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en Helmer Rooze, administrateur-generaal van het agentschap Wonen in Vlaanderen, terug op die bewogen periode.

Jeroen Windey en Helmer Rooze

Jeroen, na amper 11 dagen was je voorzitter van de taskforce. Hoe ging die bal aan het rollen?

Jeroen: “De Vlaamse ministers Diependaele en Somers trokken aan de alarmbel toen ze te horen kregen dat we in België 200.000 tijdelijk ontheemden konden verwachten. Logisch, want de woningmarkt was al oververhit en de lokale besturen zaten op hun tandvlees na de coronacrisis. Wie zou die mensen opvangen? Ze vroegen me of ik voorzitter wilde worden van de taskforce Oekraïne om die enorme uitdaging in goede banen te leiden.”

Je stemde meteen in.

Jeroen: “Natuurlijk. Als de politiek je dat vraagt als ambtenaar, doe je dat. Ik belde meteen Helmer op en de facto ontstond een duobaan. Het moest snel gaan, want we wilden meteen interbestuurlijk schakelen.”

Helmer: “We hadden meteen door dat de opdracht niet paste in 1 hokje. We hadden de inzet nodig van de volledige Vlaamse administratie om multidisciplinair en transversaal te werken. De oprichting van de taskforce Oekraïne met daarin de leidende ambtenaren van de verschillende betrokken administraties was belangrijk om op Vlaams niveau de neuzen in dezelfde richting te krijgen.”

“Om genoeg draagvlak te vinden, betrokken we bij de concrete uitrol zoveel mogelijk stakeholders zoals de gouverneurs, lokale besturen, ondernemingen, middenveldorganisaties, de federale collega’s en de andere regio’s. Naast het kader en het draagvlak speelde de registratietool voor huisvestingslocaties een grote rol. Dat die tool in amper 3 weken tijd tot stand kwam, blijft een huzarenstukje.”

Hoe verklaar je dat?

Jeroen: “De ambtelijke eensgezindheid over de bestuursniveaus heen en het politieke vertrouwen gaven de doorslag. De verontwaardiging over wat er in Oekraïne gebeurde, was groot en wakkerde het voluntarisme aan. Yes, we can!, dachten we allemaal en dat zorgde voor een ongelofelijke dynamiek.”

Helmer: “Klopt. Je merkte dat er een erg wendbare beleidsvorming ontstond. Iedereen smeet zich volledig. Samen met de andere beleidsniveaus stippelden we de richting uit van ons opvangbeleid. We voelden tijdens de vele contacten met de stakeholders aan dat we in de juiste richting stappen zetten. De betrokkenheid van alle actoren zat goed en de sense of urgency was er. De grote eensgezindheid had een grote impact op de politiek in positieve zin.”

Hoe bedoel je?

Jeroen: “We voelden een sterk vertrouwen in hoe we de zaken aanpakten. De aanpak was breedgedragen, gestoeld op data en we hamerden op transparantie, bijvoorbeeld op het vlak van budgettering en financiële monitoring. Bovendien evalueerden we onze aanpak al na 3 maanden om bij te sturen waar nodig. Dat schiep heel veel vertrouwen.”

Wat was de succesfactor?

Jeroen: “Het kader zorgde voor rust toen de sense of urgency wat afnam. De VVSG, de gouverneurs, Exello.net en de burgemeesters in de klankbordgroep waren ook rustbrengers. Bovendien stak er eigenaarschap in die groep van ondertussen 142 collega’s die in meer of mindere mate hun steentje bijdroegen. Twee derde van hen nam zonder morren extra taken op naast de courante werking. Ik zei ooit tegen Helmer: ‘Gooi om het even welk maatschappelijk probleem in deze groep en we lossen het op’.”

Helmer: “De grote wendbaarheid op lokaal niveau verraste me in positieve zin. In elke nieuwe fase zorgden onze steden en gemeenten meteen zelf voor oplossingen. Dat is een duidelijke les in nederigheid voor Vlaanderen.”

De gouverneurs kwamen daarnet al een paar keer aan bod. Wat was hun rol?

Jeroen: “De gouverneurs vormden de link met de lokale besturen. Zij staan nog veel dichter bij de burgemeesters dan wij, want hun contacten zijn persoonlijker en directer. We versterkten de teams van de gouverneurs met een extra coördinator. Dat zorgde voor vertrouwen en stabiliteit. Ondertussen blijven we hen betrekken bij bijsturingen, want hun voelsprieten zijn belangrijk voor de taskforce.”

De Vlaamse ondersteuningsteams (VLOT) passen ook in dit plaatje?

Jeroen: “Ja. Zij vormen een tussenlaag tussen de lokale besturen en de Vlaamse administraties en staan dicht bij de gouverneurs. De ondersteuningsteams houden de vinger aan de pols bij de lokale besturen en zoeken oplossingen voor de problemen op het terrein. Ze zorgen er mee voor dat we geen ivorentorenbeleid voeren vanuit Brussel.”

Helmer: “VLOT-medewerkers zijn niet bang om hun handen vuil te maken. Ze staan mee in de modder, samen met de lokale besturen en dragen bij tot een grotere waardering voor de Vlaamse overheid.”

Welke lessen hebben jullie uit de crisis getrokken?

Jeroen: “De (veer)kracht van de lokale besturen. De druk zat – opnieuw – in de 1ste plaats bij hen. Een moeder met kind stond niet aan onze voordeur na een rit van 48 uur met amper spullen bij zich, maar wel bij de gemeenten. Zij kwamen in contact met de harde realiteit. Daarom moeten we ons als Vlaamse overheid vanuit een open, nederige en ondersteunende houding opstellen.”

Helmer: “De solidariteit van de Vlamingen mogen we ook vermelden. De bereidheid om ontheemden thuis op te vangen, was groot en duurzamer dan gedacht. Dat heeft iedereen positief verrast.”

Jeroen: “Tot slot toont deze crisis opnieuw het belang van een decentrale aanpak. Globale cijfers zeggen nooit alles: alle parameters kunnen in Brussel op groen staan, terwijl het in 1 gemeente toch code rood kan zijn. Lokaal kom je de echte problemen tegen en vindt het maatwerk plaats. Lokaal krijgt het beleid een gezicht.”