Gedaan met laden. U bevindt zich op: Binnenklimaat in de gebouwen van de Vlaamse overheid Kantoor en gebouwen

Binnenklimaat in de gebouwen van de Vlaamse overheid

Binnenklimaat is een complex gegeven waar mens, omgeving, gebouw en techniek samenkomen. Perfect bestaat niet als het gaat om hoe we het binnenklimaat ervaren, en dat weten we, maar samen zoeken we oplossingen en zorgen we voor een gezond binnenklimaat dat de meeste van onze noden vervult als individu en als collectief.

Lees hieronder verder hoe elk van deze factoren het binnenklimaat beïnvloedt.

Omgeving

Omgeving start met het klimaattype. Vlaanderen en Brussel bevinden zich in een gematigd zeeklimaat, een vochtig klimaat met duidelijke seizoenen en beperkte temperatuurverschillen tussen zomer en winter.

Dit heeft hoofdzakelijk te maken met de ligging en hoogte ten aanzien van de zeespiegel. De zee fungeert immers als thermische buffer en heeft een verzachtend effect op zowel zomer als winter maar zorgt ook voor het vochtige klimaat.

Ook zonne-energie onder de vorm van straling is een factor waarmee we rekening moeten houden.

Bij de omgeving moeten we ook de kwaliteit van de buitenlucht in rekening brengen. Vlaanderen en Brussel zijn sterk verstedelijkt en geïndustrialiseerd wat er voor zorgt dat we een matige luchtkwaliteit hebben met verontreiniging door transport, industrie en gebouwverwarming. De buitenluchtkwaliteit kan er tijdelijk afnemen tijdens piekmoment in het verkeer of als er weinig wind is om de vervuilde lucht af te voeren.

Verstedelijkte gebieden fungeren bijkomend als hitte-eilanden doordat warmte meer wordt opgenomen en langer wordt vastgehouden dan in landelijke gebieden. Dit heeft een invloed tijdens hittegolven.

De omgeving zal ook in grote mate bepalen hoe het gebouw er zal uitzien. Zo zal de beschikbare oppervlakte, de geldende bouwvoorschriften en het (historisch) karakter van het gebied een ingrijpende rol spelen.

Gebouw

Bij het bouwen van een kantoorgebouw streven we naar een functionele, milieuvriendelijke en kostenefficiënte werkomgeving.

Hiervoor moeten we de volledige levenscyclus van het bouwwerk in beschouwing nemen. Alle levensfasen: oprichting, gebruik, herbestemming of aanpassing en uiteindelijk sloop van een gebouw hebben een impact.

De vormgeving van het gebouw, de oriëntatie, de hoeveelheid van beglazing, de isolatiegraad, de gebruikte bouwmaterialen hebben allemaal impact op het binnenklimaat.

Zo zullen grote glaspartijen, afhankelijk van hun oriëntatie, de impact van de zon vergroten. Anderzijds kunnen luifels of oversteken de lage zon in het tussenseizoen doorlaten wanneer de warmte nuttig kan worden aangewend en blokkeren ze de hoge zon in de zomer als deze voor oververhitting zorgt.

Ook de gekozen bouwmaterialen en het meubilair kunnen een invloed hebben op het binnenklimaat onder de vorm van luchtverontreiniging. Materialen geven namelijk chemische stoffen vrij in de lucht tijdens hun gebruik, dit noemen we emissie.

De omgeving heeft dus een verstorend effect op het binnenklimaat dat kan worden versterkt, beperkt of nuttig aangewend door het gebouw. Het maximaal benutten en verder beperken van dit verstorend effect door bouwkundige ingrepen is een goede zaak.

Mens

Ons lichaam heeft een wisselwerking met zijn omgeving. Verschillende mechanismen trachten onze lichaamstemperatuur rond de 37°C te houden. Dit gebeurt voornamelijk door warmte-uitwisseling met onze directe omgeving via onze huid, ademhaling, en door vocht te verdampen als we het warm hebben, of onze spieren te laten rillen als we het koud hebben.

De combinatie van luchttemperatuur, luchtvochtigheid en wind maken het voor ons lichaam makkelijker of net moeilijker om warmte uit te wisselen of vocht te verdampen.

Als ons lichaam aangeeft dat we onze omgeving als onaangenaam ervaren, betekent dit dat we actie moeten ondernemen, meestal door onze kleding aan te passen of ons beter te beschermen tegen de buitenomgeving door geschikte huisvesting. Deze mechanismen tonen ons aanpassingsvermogen, waardoor we in verschillende delen van de wereld kunnen leven, van woestijnen tot polaire gebieden, zolang we maar de juiste kleding en onderdak hebben.

Ons lichaam beschikt over een geavanceerd temperatuurregelsysteem dat kan variëren afhankelijk van factoren zoals leeftijd, geslacht, lichaamsbouw, gezondheidstoestand en stemming. In een kantoorgebouw wordt het binnenklimaat zo geregeld dat ons lichaam zo min mogelijk belast wordt, maar dit betekent niet altijd dat we dit als individu als aangenaam ervaren of dat het aan al onze behoeften voldoet op een bepaald moment.

Als individu kunnen we actie ondernemen om aan onze behoeften te voldoen, zoals het aanpassen van onze kleding of onze omgeving. Kantoorgebouwen bieden verschillende ruimtes voor ontspanning en alternatief werken, zoals een korte wandeling buiten, een ander type werkplek of een bezoek aan de koffiebar. Recente studies suggereren ruimere temperatuurvariaties in gebouwen, waardoor het binnenklimaat meer afgestemd is op het buitenklimaat. Ons lichaam produceert koolstofdioxide, geuren en warmte, en gebruikt zuurstof uit de lucht, wat ook invloed heeft op het binnenklimaat.

Zoals de omgeving de werking van ons lichaam beïnvloed doet ons lichaam dit ook bij onze omgeving door het produceren van koolstofdioxide, vocht, geuren en warmte, en het opnemen van zuurstof uit de lucht. Dit zal een invloed hebben op het binnenklimaat die kan toenemen als we een grotere fysieke inspanning leveren of met velen samen zijn in een kleinere of slecht geventileerde ruimte.

De wisselwerking tussen ons lichaam en zijn omgeving is nog altijd het onderwerp van veel onderzoek. Recente studies suggereren ruimere temperatuurvariaties in gebouwen, waardoor het binnenklimaat meer afgestemd is op het buitenklimaat.

Gebruik

Gebruik omvat alle activiteiten in onze werkomgeving, zoals kantoorwerk, vergaderingen, sport, catering en schoonmaak, en heeft een wisselend effect op het binnenklimaat. Dit effect varieert gedurende de dag, week en jaar, omdat we ons verplaatsen en niet altijd op kantoor werken.

Ons gedrag speelt ook een belangrijke rol. Er zijn limieten aan het aantal mensen per ruimte en de activiteiten die worden uitgevoerd, en afwijkingen hiervan kunnen leiden tot een minder prettige ervaring van het binnenklimaat.

Kantoorruimtes hebben vaak meerdere werkplekken in één ruimte, wat betekent dat individuele voorkeuren niet kunnen worden vervuld. We kunnen niet individueel bepalen welke temperatuur we wensen of wanneer we het raam openen of sluiten. Wat comfortabel is voor één iemand kan net het omgekeerde zijn voor een ander.

Het zelf niet kunnen ingrijpen op je omgeving kan leiden tot ontevredenheid omdat veel mogelijkheden worden beperkt voor het algemene belang. We gaan hierom opzoek naar een goede mix van algemene en individuele belang.

Wanneer je merkt dat het binnenklimaat voor jou niet optimaal is, kan het waardevol zijn om je werkplek of activiteit aan te passen. Overweeg bijvoorbeeld om af en toe te werken aan een sta-bureau als je gewoonlijk zittend werkt. Of ga eens aan het raam zitten in plaats van aan het gangpad. Door van houding of plaats te veranderen, kun je je comfortniveau verbeteren.

Techniek

We hebben gekeken naar de belangrijkste factoren die het binnenklimaat verstoren.

Technologie is bedoeld om de functie van een gebouw te ondersteunen en de balans te herstellen, vooral met betrekking tot het regelen van de temperatuur en het verversen van de lucht.

Hoe het gebouw is ontworpen, hoe het wordt gebruikt, en welke eisen we stellen aan het binnenklimaat bepalen grotendeels welke technologieën nodig zijn om deze balans te handhaven. Het gebruik van de beschikbare ruimte en de aannames die bij het ontwerp zijn gemaakt spelen hierbij een rol.

Technologie kan echter zelf ook een verstoring veroorzaken, bijvoorbeeld door geluidshinder of tocht. Ook hier moeten we rekening mee houden.

De belangrijkste technieken omvatten verwarmings-, koelings- en ventilatiesystemen, al dan niet gecombineerd. Deze systemen worden aangestuurd op basis van metingen, maar er zijn beperkingen.

Niet elke werkplek kan worden uitgerust met een sensor en sommige technieken zijn beter of bieden meer comfort dan andere maar kunnen niet worden toegepast door gebrek aan ruimte. Al deze factoren zullen bijdragen aan ons gevoel van comfort in de ruimte.

In grote complexe installaties zijn storingen en afwijkingen desondanks de goede opvolging niet uit te sluiten. Deze kunnen zich lokaal uiten op ruimteniveau maar kunnen ook een impact hebben op de gehele installatie. Vaak gaat een afwijking of storing gepaard met een verlies aan vermogen van de installatie. Deze zal dan niet langer in staat zijn om de balans te herstellen. Het binnenklimaat zal op één of meerdere parameters niet voldoen en de gebruiker kan dit als minder aangenaam ervaren.

Het herstellen van de balans vraagt tijd en het kan soms tot een dag duren na de herstelling vooraleer de parameters de vereiste waarden opnieuw bereiken.

Suggesties of vragen?

Heb je suggesties of vragen over het binnenklimaat? Dit mag je steeds melden via Facilipunt.