Haal meer uit uw zonnepanelen met zelfverbruik
Zonnepanelen produceren het meeste als de zon het hoogst staat. Dat is doorgaans tussen 11 en 15 uur, met in de zomer een piek rond 14 uur. Een deel van uw elektriciteitsgebruik naar deze periode verschuiven, doet uw zelfverbruik stijgen en uw elektriciteitsfactuur dalen.
Meer zelfverbruik loont
Als u zonnepanelen en een digitale meter heeft, doet u er goed aan om uw zelfverbruik te maximaliseren. Want de elektriciteit die u gebruikt op het ogenblik dat uw zonnepanelen het produceren, is gratis. Dat is heel wat voordeliger dan stroom aan het net te leveren en op een ander tijdstip aan te kopen bij uw energieleverancier.
Een gemiddeld gezin dat niet inspeelt op zijn eigen ‘gratis’ aanbod zonnestroom, levert elk jaar bijna 2.500 kilowattuur aan het net en heeft gemiddeld 28% zelfverbruik.
Door toestellen die veel elektriciteit vragen (zoals de vaatwasser, wasmachine, droogkast) rond de middag in te schakelen, kan het zelfverbruik tot 35% groeien. Dat wordt nog meer met een slim aangestuurde elektrische (warmtepomp)boiler, een elektrische wagen en - waar nuttig - met een thuisbatterij.
Deze ingrepen maken het verschil
Niet elk toestel levert een noemenswaardige bijdrage in het zelfverbruik. Het is vooral zinvol om aandacht te schenken aan:
Automatiseer uw zelfverbruik
Technologie kan helpen om het zelfverbruik te maximaliseren, zonder dat de gebruiker telkens initiatief hoeft te nemen. Automatisch sturen heet dat en dat kan met een energiemanagementsysteem (EMS).
Bereken uw zelfverbruik
Het percentage zelfverbruik is niet rechtstreeks af te lezen of te meten. Het wordt als volgt berekend:
zelfverbruik = [ (P-I) / P ] x 100 waarbij
P = de totale stroomproductie van uw zonnepanelen in een bepaalde periode. Deze waarde is af te lezen op uw omvormer of uw productiemeter.
I = de totale hoeveelheid stroominjectie die in dezelfde periode van uw zonnepanelen naar het elektriciteitsnet vloeide. Hebt u een digitale meter? Op het portaal van Fluvius kunt u deze waarde (I) aflezen(opent in nieuw venster).
Invloed van investeringen en seizoen
Gebruiksprofielen op basis van investeringskeuzes
Er zijn 7 gebruiksprofielen te onderscheiden met elk een typisch jaarlijks zelfverbruik. De investeringskeuzes blijken hier doorslaggevend:
Gebruiksprofiel | Kenmerken | Jaarlijks zelfverbruik |
---|---|---|
Profiel 1 (= P1) | lichte stijging in het elektriciteitsverbruik ’s morgens en ’s avonds | 30% |
Profiel 2 (= P2) | opvallende stijging in het elektriciteitsverbruik ’s morgens | 31% |
Profiel 3 (= P3) | opvallende stijging in het elektriciteitsverbruik ’s avonds | 27% |
Profiel 4 (= P4) | aanhoudend laag elektriciteitsverbruik | 29% |
Profiel 5 (= P5) | water wordt verwarmd met een elektrische boiler op nachttarief | 17% |
Profiel 6 (= P6) | woning wordt verwarmd met accumulatieverwarming op nachttarief | 8% |
Profiel 7 (= P7) | woning wordt verwarmd met een warmtepomp | 22% |
Het zelfverbruik fluctueert tijdens het jaar:
- in de wintermaanden ligt het gemiddelde zelfverbruik hoger omdat zonnepanelen dan minder stroom produceren en de elektriciteitsvraag gewoonlijk hoger is
- in de zomermaanden is het andersom, waardoor het gemiddelde zelfverbruik lager ligt.
Maandelijks zelfverbruik per profiel
Het gemiddeld maandelijks zelfverbruik per gebruiksprofiel:
jan | feb | mrt | apr | mei | jun | jul | aug | sept | okt | nov | dec | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
P1 | 73% | 51% | 42% | 30% | 30% | 29% | 31% | 35% | 37% | 46% | 60% | 84% |
P2 | 67% | 60% | 47% | 34% | 25% | 25% | 23% | 25% | 23% | 47% | 68% | 77% |
P3 | 61% | 47% | 32% | 23% | 21% | 21% | 23% | 23% | 27% | 38% | 58% | 70% |
P4 | 75% | 49% | 37% | 28% | 25% | 25% | 28% | 28% | 31% | 42% | 57% | 78% |
P5 | 40% | 27% | 18% | 13% | 12% | 13% | 12% | 18% | 15% | 18% | 26% | 37% |
P6 | 22% | 13% | 12% | 11% | 5% | 4% | 6% | 6% | 8% | 13% | 23% | 23% |
P7 | 55% | 45% | 44% | 17% | 18% | 19% | 23% | 21% | 22% | 31% | 45% | 63% |
De 1000 gezinnen van deze steekproef hebben zonnepanelen die op jaarbasis evenveel stroom produceren als hun jaarlijkse elektriciteitsgebruik. Ze hebben hun dagelijkse gewoonten niet afgestemd op het gratis aanbod zonnestroom.
Zonnepanelen met een vermogen groter dan nodig om het jaarlijks elektriciteitsgebruik te dekken en oost-westopstellingen zorgen doorgaans voor een lager zelfverbruik. Kleinere installaties verhogen het zelfverbruik.